Verzet
2006
Terwijl de procedure liep van mijn
tweede verzoek voor herziening kwam er opeens
een uitspraak van de rechter
dat ik de procedure verloren had. Ik kon wel verzet aantekenen.
Ik had nog nooit van 'verzet' gehoord, maar ik heb me laten adviseren
door een advocaat. Het onderstaande verzetschrift stuurde ik aangetekend in
tweevoud op.
Aan: Rechtbank M.
Sector Bestuursrecht
t.a.v. de griffier
M.
Datum : 26 april 2006
Uw kenmerk : procedurenummer 05 / 1407 WAO
Betreft : verzetschrift
Edelachtbare vrouwe, heer,
Hierbij teken ik:
dhr. D.
telefoon: ###
Sofi-nummer: ###
geboortedatum: ###
verzet aan tegen:
De hierbij gevoegde uitspraak van de Rechtbank M., d.d. 24 maart 2006,
met kenmerk: procedurenummer 05 /1407 WAO NOME
Tevens vraag ik u, om op een zitting te worden gehoord over het verzet.
1. In de betreffende uitspraak lees ik dat de Rechtbank van mening is
dat de nieuwe feiten en omstandigheden van ná de uitspraak zijn,
omdat de verschillende klachtprocedures hebben plaatsgevonden ná de uitspraak.
Het betreft echter feiten en omstandigheden die hebben plaatsgevonden vóór
de uitspraak, aangezien het de brieven en rapporten betreft waarop het Gak en
de Rechtbank hun beslissingen baseerden.
De procedures bij het Regionaal en Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg
en bij de Raad van Beroep van het
N.I.P. hebben betrekking op die brieven en rapporten,
en zijn geen nieuwe medische onderzoeken, en is geen nieuwe jurisprudentie.
2. Indien achteraf blijkt dat de gegevens waarop het Gak en de Rechtbank
hun beslissingen hebben gebaseerd onjuist zijn,
dan is naar mijn mening de mogelijkheid van herziening daar juist wel voor bedoeld.
3. De nieuwe informatie die de klachtprocedures hebben opgeleverd
kon ik in 1995 vanzelfsprekend nog niet overleggen,
en hebben dus bij het Gak en de Rechtbank geen rol gespeeld bij de genomen beslissingen.
4. In de wet en de jurisprudentie kan ik nergens lezen
dat voor een herziening iemand niet zelf actief bezig zou mogen zijn
om de onjuistheid van de gegevens aan het licht te brengen.
Dat ik door middel van klachtprocedures duidelijk probeer te maken dat
de gegevens anders zijn dan waar het Gak en de Rechtbank hun beslissingen
op hebben gebaseerd is naar mijn mening mijn goed recht.
Dat de klachtprocedures hebben plaatsgevonden ná de uitspraak van 1995
lijkt mij niet meer dan logisch.
5. Tevens ben ik het niet eens met de uitspraak van 24 maart 2006,
omdat die is genomen zonder een zitting te houden,
en ik mijn verzoek niet heb kunnen toelichten.
Het was mijn bedoeling om orthopedisch chirurg S2. op te roepen,
en hem ter zitting te vragen om alsnog een onderbouwing te geven
voor enkele van zijn opvattingen.
Daarnaast had ik het voornemen om klinisch psycholoog drs. K7.
en psychiater E. op te roepen.
6. De uitspraak van 24 maart 2006 is genomen zonder dat
de behandelend rechter aan mij bekend was gemaakt.
Ik was dus niet in de gelegenheid gesteld om de nevenfuncties te bekijken.
7. In het verweerschrift van 1 februari 2006 is door het UWV aangevoerd
dat de beslissingen van het Medisch Tuchtcollege zijn genomen
na de uitspraak van de Rechtbank.
Het UWV verwijst daarbij naar de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep
van 11 april 2001, en geeft als referentie "NJB 2001 nr. 9".
Door niet de referentie van de Rechtbank te gebruiken maakt het UWV
het voor mij lastiger om dat te controleren.
Naar ik aanneem gaat het om de uitspraak van 11 april 2001
met nummer "LJN: AB1657".
In die procedure gaat het om nieuwe medische onderzoeken door nieuwe artsen.
Mijn klachtprocedures bij het Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg
en bij het
N.I.P. zijn echter geen nieuwe medische onderzoeken,
maar hebben betrekking op de oude gegevens.
8. Hierbij vraag ik de Rechtbank om mijn verzetschrift gegrond te verklaren,
en de procedure van mijn verzoek voor herziening voort te zetten.
Hoogachtend,
D.
Vervolgens kreeg ik een brief (een ontvangstbevestiging) van de Rechtbank.
de Rechtspraak
Rechtbank M.
Sector bestuursrecht
De heer D.
datum 28 april 2006
contactpersoon O.
ons kenmerk procedurenummer 05 / 1407 WAO NOME casusnummer
onderwerp het beroep van D. te ###
Geachte heer,
Hierbij bevestig ik de ontvangst van uw (aanvullend) verzetschrift.
In de verzetprocedure zal allereerst de vraag dienen te worden beantwoord
of de rechtbank uitspraak heeft kunnen doen op basis van de op
dat moment voorhanden zijnde gegevens, dan wel het onderzoek had moeten voortzetten.
Indien de rechtbank het verzet niet-ontvankelijk of ongegrond verklaart,
blijft de eerdere uitspraak in stand. Wordt het verzet gegrond verklaard,
dan vervalt de eerdere uitspraak en wordt het onderzoek voortgezet
in de stand waarin het zich bevond.
U krijgt te zijner tijd nader bericht over deze procedure.
Hoogachtend,
griffier
Vervolgens ontving ik van de Rechtbank een brief, dat de zitting
over het verzet over een paar maanden zal zijn.
de Rechtspraak
Rechtbank M.
Sector bestuursrecht
De heer D.
datum 15 juni 2006
onderdeel
contactpersoon dhr L.
doorkiesnummer ###
ons kenmerk procedurenummer 05 / 1407 WAO DIJK
casusnummer
uw kenmerk
bijlage(n)
onderwerp het verzet van D. te ###
Geachte heer,
Met betrekking tot bovenvermelde zaak kan ik u omtrent
de voortgang van de procedure het volgende berichten.
Zoals het zich nu laat aanzien zal deze zaak op maandag 2 oktober 2006
ter zitting behandeld worden.
Wanneer u op deze datum verhinderd bent,
heeft u binnen twee weken na dagtekening van deze brief de
tijd om schriftelijk (op deze vooraankondiging) te reageren
onder vermelding van eventuele verhinderdata.
Reageert u niet dan ga ik er van uit dat u de zitting kunt bijwonen.
De uitnodigingen en eventuele oproepingen voor die zitting zullen tijdig
(in de regel vier tot zes weken voorafgaand aan de zitting)
worden toegezonden.
Mocht de zaak onverhoopt niet ter zitting worden behandeld
dan ontvangt u daarvan eveneens tijdig bericht.
Hoogachtend,
griffier
Daarna ontving ik een aangetekende brief over de zitting.
de Rechtspraak
Rechtbank Middelburg
Sector bestuursrecht
AANTEKENEN
De heer D.
datum 29 augustus 2006
onderdeel
contactpersoon
doorkiesnummer
ons kenmerk procedurenummer 05 / 1407 WAO DIJK
casusnummer
uw kenmerk
bijlage(n)
onderwerp het verzet van D. te ###
Geachte heer,
Hierbij deel ik u mede dat het verzet zal worden behandeld ter openbare zitting van
de rechtbank op maandag 2 oktober 2006, om 10.45 uur te Middelburg, ###.
Ik nodig u uit om daarbij aanwezig te zijn. U bent niet verplicht om ter zitting
te verschijnen, tenzij u naast deze uitnodiging een oproeping ontvangt.
Uw kosten worden niet vergoed.
U wordt dan uitsluitend gehoord omtrent het door u gedane verzet.
Hoogachtend,
griffier
Een paar weken voor de zitting stuurde ik nog een letterlijk verslag van een
hoorzitting van een maand eerder naar de Rechtbank. Het stukje waar het om
gaat, voegde ik in de brief toe. Voor de volledigheid voegde ik de
geluidsopname van die hoorzitting als mp3 op cdrom toe.
De opname was met 22 kHz, het mp3 bestand is 96 kbps. De cdrom is
zonder multisessie, modus 1, ISO niveau 2, ISO 9660 + Joliet. En ik
heb geprobeerd of het met Windows95 nog te lezen was, en dat was zo.
Ook vraag ik of ik een geluidsopname mag maken van
de openbare zitting. Ik had nog nooit eerder dat aan
de rechtbank gevraagd.
Aan: Rechtbank M.
Sector Bestuursrecht
t.a.v. de griffier
M.
Datum : 6 september 2006
Uw kenmerk : procedurenummer 05 / 1407 WAO DIJK
Betreft : de zitting de verzetprocedure
Bijlage : letterlijk verslag van hoorzitting bij het UWV van 1 augustus 2006,
en cdrom met mp3 van de geluidsopname van die hoorzitting.
Edelachtbare vrouwe, heer,
Bij de komende zitting over het verzet wil ik de Rechtbank vragen of ik
een geluidsopname van de zitting mag maken.
Indien de Rechtbank en de jurist van het UWV daar geen bezwaren tegen hebben,
zou ik dat graag doen, omdat het hier volgens mij om het principe van herziening gaat.
Als bijlage heb ik een letterlijk verslag van een recente hoorzitting bij
het UWV toegevoegd. Voor deze verzetprocedure lijkt mij het onderstaande deel van belang.
Hoorzitting op 1 augustus 2006 bij het UWV.
Gesprek tussen dhr. D. en dhr. mr. G4..
Gedeelte 36:50 tot 38:22 (minuten:seconden)
D. : Ja, oké. Dan heb ik wel nog een vraagje over die herziening, van uh, u schreef aan de Rechtbank van, uh. Ik kom met gegevens van uh procedure bij het Tuchtcollege en dan zegt u dat mag voor de herziening geen rol spelen en verwijst u naar een uh, bepaalde uitspraak.
G4.: Dat klopt. Dat klopt.
D. : Maar in die uitspraak, daar wordt daar aan die patiënt later een onderzoek verricht.
G4.: Ja ja.
D. : En ik kom met een beoordeling van oude gegevens.
G4.: Ja.
D. : Dat is niet een nieuw onderzoek aan mij. Dus mijn vraag is eigenlijk van uh, ja, heeft u per ongeluk een verkeerde dingen erbij gehaald.
G4.: Ik heb niet eens, ik heb er niet eens wat bij gehaald. Ik heb daar nog naar gezocht, naar die uitspraak. Die kon ik toen niet vinden, maar in mijn geheugen stond van nou, zelfs als het Medisch Tuchtcollege een uh, kritiek heeft op een uh, op een rapport van een deskundige, dan wil dat niet zeggen dat dat rapport niet meer te hanteren valt in beroe, in bezwaar en in beroep. Dat is eigenlijk zo de teneur van het verhaal. Ik wist ergens vaag dat er een uitspraak moest zijn. Ik heb die uitspraak niet gevonden en ik heb het daarbij gelaten.
D. : Ja, u noemt wel een andere s, uitspraak, maar dat is iets, waar aan die patiënt dus zelf later een nieuw onderzoek is verricht, maar dat is heel iets anders.
G4.: Dan is het heel iets anders. Maar goed, ik uh, ik geloof ook niet dat daar nou uh, door enig rechtscollege een gefundamenteerd standpunt over is ingenomen, en als men dat dan zou hebben gedaan, dan zou men ongetwijfeld die uitspraak hebben bijgezocht.
D. : Ik heb gezocht naar uh, op rechtspraak.nl, naar het woord 'Tuchtcollege' en 'herziening', maar, ja, ze zetten ook niet alle uitspraken,
G4.: Nee.
D. : Daar op, heb ik begrepen. Dus daar kwam ik ook niet uit.
Tot slot wil ik nog melden dat het dossier dat het UWV naar de Rechtbank stuurde,
onvolledig is. Voor het verzet lijkt het mij echter niet nodig om dat nu aan te vullen.
Hoogachtend,
D.
In deze brief staat bovenaan bij "Betreft" een schrijffoutje
(het woordje 'van' vergeten). Zulke schrijffoutjes
probeer ik te vermijden, omdat het storend is bij het lezen.
Hieronder staat een begeleidende brief van de Rechtbank, met een
brief van het UWV dat ze niet naar de zitting komen. Dat was ik
tegenvaller. Ik had gehoopt (me er zelfs een beetje op verheugd)
dat er wel iemand van het UWV naar de zitting zou komen, omdat ik
tijdens de zitting wilde aankaarten dat het verweerschrift waarschijnlijk
is geschreven om de Rechtbank om de tuin te leiden.
de Rechtspraak
Rechtbank Middelburg
Sector bestuursrecht
De heer D.
datum 28 september 2006
onderdeel
contactpersoon dhr F.
doorkiesnummer ###
ons kenmerk procedurenummer 05 / 1407 WAO DIJK
casusnummer
uw kenmerk A54
bijlage(n)
onderwerp het beroep van D. te ###
Geachte heer,
Hierbij doe ik u een kopie toekomen van een brief van verweerder
die ik in bovengenoemde procedure heb ontvangen.
Deze brief is aan het dossier toegevoegd.
Ik vertrouw erop u hiermee van dienst te zijn geweest.
Hoogachtend,
griffier
UWV
BREDA
Datum 27 SEP. 2006
Van Klantencontactcentrum T ###, F ###
Ons kenmerk
B&B ### JG4
Uw kenmerk 05/1407 WAO DIJK
Rechtbank,
Sector Bestuursrecht,
MIDDELBURG.
Onderwerp
Het verzet van de heer D. te ###
Geachte heer, mevrouw,
Hierbij delen wij u mee dat wij ons niet zullen laten vertegenwoordigen
tijdens de zitting van 2 oktober 2006.
Hoogachtend,
Namens de Raad van bestuur
van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen
mr. G4.
beambte bezwaar en beroep
Op vrijdag 29 september 2006 werd ik opgebeld door de Rechtbank Middelburg, dat
mijn verzoek om een geluidsopname van de zitting te maken, zal worden afgewezen.
Daarvan kreeg ik de volgende dag een brief over. Hieronder staat eerst de
begeleidende brief en daarna de telefoonnotitie.
de Rechtspraak
Rechtbank Middelburg
Sector bestuursrecht
De heer D.
datum 29 september 2006
ons kenmerk procedurenummer 05 / 1407 WAO DIJK
casusnummer
onderwerp het beroep van D. te ###
Geachte heer,
Hierbij doe ik u een kopie van de telefoonnotitie van
29 september 2006 toekomen. Deze telefoonnotitie is aan
het dossier toegevoegd.
Hoogachtend,
###
griffier
TELEFOONNOTITIE
Op 29/9/2006 aan D. (###) meegedeeld dat zijn verzoek om
een geluidsopname van de zitting te mogen maken wordt afgewezen.
D. deelde daarop mee dat hij voornemens was zijn verzoek ter zitting
te herhalen.
Voorts heb ik D. in overweging gegeven een pleitnota over te leggen
indien zijn verzoek is ingegeven door de opvatting dat
een proces-verbaal niet woordelijk weergeeft wat ter zitting is gezegd.
29/9/2006
S. (griffier)
Voor het schrijven van mijn pleitnotities heb ik nog een beroep gedaan op
een adviesbureau om de wet en uitspraken na te kijken. Met het schrijven
van die twee kantjes van mijn pleitnotities ben ik een paar weken bezig
geweest.
Pleitnotities
Datum : 30 september 2006
Betreft : Pleitnotities voor de openbare zitting over verzet op 2 oktober 2006
Kenmerk : procedurenummer 05 / 1407 WAO
Bijlage : Uitspraak van de Centrale Raad van Beroep, LJN: AR7772
Edelachtbare vrouwe, heer,
Vrijdag 29 september 2006 heeft de Rechtbank mij telefonisch laten weten
dat mijn verzoek om een geluidsopname van de zitting te maken zal worden afgewezen.
Omdat het hier om een juridisch punt gaat,
wil ik u vragen of u mij misschien toch toestemming wilt geven.
Het verloop
Op 15 december 2005 diende ik een voorlopig verzoekschrift in.
Op 11 januari 2006 vulde ik het aan met mijn aanvullend verzoekschrift.
Op 1 februari 2006 reageert dhr. mr. G4. van het UWV met het verweerschrift.
Op 24 maart 2006 doet de Rechtbank uitspraak.
Het verweerschrift
De Rechtbank heeft dus een uitspraak gedaan, terwijl ik nog niet
op het verweerschrift had gereageerd.
Ik was zeker wel van plan om op het verweerschrift te reageren,
maar ik had eerst o.a. op 2 maart 2006 een brief naar dhr. G4. gefaxt met o.a.
een vraag over diagnosecodes. Maar een antwoord van het UWV ontving ik pas toen
ik na de uitspraak een aangetekende brief stuurde.
Ik gebruikte het faxnummer van het verweerschrift. Die brieven en
de telefoonrekening (dat ik die fax inderdaad verstuurd heb) heb ik bij me.
Mijn aangetekende brief is van 10 april 2006 en het antwoord
van het UWV is van 26 april 2006.
In het verweerschrift wordt een uitspraak van de Centrale Raad van Beroep genoemd
(hoogst waarschijnlijk LJN: AB1657). Maar in die uitspraak gaat het over
nieuwe medische rapporten van ná de uitspraak,
en dat is een duidelijk andere situatie.
Daarnaast wordt in het verweerschrift de indruk gewekt alsof ik me enkel
op de beslissingen van de Tuchtcolleges zou baseren,
terwijl het mij ook gaat om hetgeen tijdens die procedures aan het licht is gekomen.
Ik ben namelijk van mening dat ik duidelijk kan maken
dat orthopedisch chirurg dhr. S2. in 1994 niet objectief en ondeskundig
op het gebied van mijn klachten was, en dat klinisch psycholoog dhr. drs. K7.
in 1992 een onzorgvuldig rapport schreef.
Tevens staat in het verweerschrift dat de feiten en omstandigheden op grond waarvan
ik de tuchtcolleges heb ingeschakeld al bekend waren voor de uitspraak.
Dat is ten eerste onjuist en ten tweede worden hier twee dingen door elkaar gehaald.
Door de term "feiten en omstandigheden" te gebruiken wordt de indruk gewekt
dat de restricties voor een herziening ook zouden gelden voor de gronden van
een tuchtprocedure of dat tijdens een tuchtprocedure niets nieuws
aan het licht zou kunnen komen.
Een recente hoorzitting bij het UWV
Tijdens een recente hoorzitting bij het UWV op 1 augustus 2006 vroeg ik
aan dhr. G4. of hij misschien iets verkeerds erbij gehaald heeft.
Dhr. G4. antwoordde daarop dat hij naar een uitspraak heeft gezocht waarin
zou staan dat zelfs als het Medisch Tuchtcollege kritiek op een rapport van
een deskundige heeft, dan zou dat niet willen zeggen dat het rapport niet meer
te hanteren valt in bezwaar en in beroep. En dhr. G4. vertelde dat hij
die uitspraak niet heeft gevonden en het daarbij gelaten heeft.
En hij zegt dat er volgens hem niet door enig rechtscollege
een gefundeerd standpunt over is ingenomen.
Dat komt bij mij al heel anders over dan wat in het verweerschrift staat.
Een letterlijk verslag van die hoorzitting heb ik een paar weken geleden samen
met de geluidsopname daarvan naar de Rechtbank verstuurd.
Een cassetterecorder heb ik bij me om dat deel (of alles)
van die hoorzitting te laten horen.
Bijlage
Als bijlage heb ik de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep
van 9 december 2004 (LJN: AR7772) toegevoegd.
Het gaat volgens mij om alinea 4.2.
In de eerste zin van die alinea schrijft de Centrale Raad van Beroep dat
de daar genoemde uitspraken op zichzelf niet aan de eisen voor
een herziening voldoen, omdat ze van ná de uitspraak van de Raad zijn.
In die eerste zin wordt de term "op zichzelf" gebruikt. Dat wordt naar mijn mening
op die manier geformuleerd, omdat het volgens artikel 8:88 van
de Algemene Wet Bestuursrecht moet gaan over de situatie
van vóór de uitspraak.
Om dat te controleren is dus een inhoudelijke beoordeling nodig,
en dat gebeurt dan ook in de volgende zinnen van die alinea 4.2.
Als over de term "op zichzelf" heen gelezen wordt, en de zinnen daarna genegeerd worden,
dan wordt naar mijn mening een onjuiste uitleg aan die uitspraak
van de Centrale Raad van Beroep gegeven.
De uitspraak van 24 maart 2006
In de uitspraak van 24 maart 2006 (waarover dit verzet gaat) schrijft
de rechtbank bij punt 4 dat de procedures na de uitspraak hebben plaatsgevonden
en dat er derhalve geen sprake is van nieuwe feiten en omstandigheden
die reeds voor de uitspraak hebben plaatsgevonden.
De Rechtbank heeft mijn verzoek voor herziening vereenvoudigd afgedaan,
enkel omdat de klacht- en tuchtprocedures zijn gevoerd na de uitspraak.
Dat lijkt mij niet juist omdat tijdens klacht- en tuchtprocedures
wel degelijk nieuwe feiten en omstandigheden van vóór
de uitspraak naar voren kunnen komen.
Daarom wil ik tot slot vragen om de procedure van mijn verzoek voor herziening
voort te zetten om zo inhoudelijk de nieuwe feiten en omstandigheden
van voor de uitspraak te beoordelen. Tevens wil ik vragen om mijn verzoek
voor herziening door een meervoudige kamer te laten beoordelen.
Hoogachtend,
D.
De zitting
De zitting was op 2 oktober 2006.
Op de zitting vertelde de rechter dat niet mijn verzoek om
herziening inhoudelijk beoordeeld zou worden, maar dat het
hier om het verzet gaat, dus alleen of de rechter die
uitspraak heeft kunnen doen met de gegevens van dat moment.
De rechter vertelde dat ik geen toestemming kreeg om een
geluidsopname te maken. Ik vroeg nog of zij daarvan af wilde
wijken en toch toestemming zou geven, maar dat deed zij niet.
Vervolgens heb ik mijn pleitnotities voorgelezen. En ik heb
nog verteld dat als de uitspraak van de rechtbank consequent
wordt doorgetrokken, dan zou misschien iedere aanleiding
ongeldig zijn voor een herziening. Daarmee zou dan de
mogelijkheid van herziening niet meer bestaan.
Ik vertelde ook nog dat een compleet woordelijk verslag had
toegevoegd, zodat gecontroleerd kan worden dat het citaat
daaruit ook volledig is. En dat de cdrom die ik had toegevoegd,
is om te controleren dat het een goed verstaanbare opname is.
De rechter had geen vragen meer. En daarmee was de zitting
afgelopen.
Hieronder staat het verslag van de zitting van de griffier.
De datum waarop dat verslag is gemaakt, is niet duidelijk.
Ik ontvang het verslag bij een brief van 21 december 2006.
RECHTBANK MIDDELBURG
sector bestuursrecht
enkelvoudige kamer
PROCES-VERBAAL
van de behandeling ter openbare zitting, gehouden op 2 oktober 2006
Reg.nr.: Awb 05/1407
Indiener van het verzetschrift: D. (hierna: D.), wonende te ###,
in persoon verschenen en bijgestaan door zijn oom de heer ###.
Zitting hebben: mr. D7., als voorzitter,
S3., als griffier.
De voorzitter opent de behandeling.
D.
Het is juist dat de griffier mij op 29 september j.l. telefonisch heeft
meegedeeld dat mijn verzoek om een geluidsopname van de zitting te mogen maken,
is afgewezen. Mij is door de griffier in overweging gegeven een pleitnota over te leggen.
Hierbij leg ik mijn pleitnota over. Omdat het een juridisch punt betreft verzoek ik
de rechtbank om alsnog toestemming te geven op geluidsopnamen te mogen maken.
De rechtbank wijst het verzoek af omdat als uitgangspunt geldt dat in het gerechtsgebouw
geen geluidsopnamen worden gemaakt en niet blijkt dat sprake is van bijzondere omstandigheden
op grond waarvan van dat uitgangspunt moet worden afgeweken.
D. verklaart voorts overeenkomstig een pleitnota, welke aan dit proces-verbaal is gehecht.
De inhoud van de pleitnota wordt geacht te zijn herhaald op deze plaats.
Aanvullend verklaart D. dat bij een verzoek tot herziening gegevens altijd later
naar voren worden gebracht en dat de rechtbank in de eerdere uitspraak
in feite zegt dat herziening niet bestaat.
De voorzitter sluit de behandeling en deelt mede dat binnen zes weken schriftelijk uitspraak
zal worden gedaan.
Waarvan proces-verbaal
Griffier, ###
Voorzitter, ###
Bij het bovenstaande verslag van de griffier waren mijn pleitnotities
vastgeniet. Op mijn pleitnotities waren verder geen opmerkingen bijgeschreven.
Nog voordat ik de uitspraak had, vroeg ik het verslag van
de zitting op. Dat leek mij handig, want dan heeft de
Rechtbank het dossier nog niet opgeborgen.
Aan: Rechtbank M.
Sector Bestuursrecht
t.a.v. de griffier
M.
per fax: ###
Datum : 8 november 2006
Uw kenmerk : procedurenummer 05 / 1407 WAO DIJK
Geachte griffier,
Voor de volledigheid van mijn dossier zou ik graag
het proces-verbaal (verslag) van de zitting
van 2 oktober 2006 willen ontvangen.
Mijn eigen pleitnotities heb ik vanzelfsprekend al,
maar mogelijk heeft de griffier aantekeningen gemaakt,
die aan het dossier zijn toegevoegd.
Bij voorbaat hartelijk dank.
Hoogachtend,
D.
Vervolgens ontving ik een brief dat de uitspraak nog
even op zich laat wachten.
de Rechtspraak
Rechtbank M.
Sector bestuursrecht
De heer D.
datum 10 november 2006
contactpersoon mevr M.
doorkiesnummer ###
ons kenmerk procedurenummer 05 / 1407 WAO DIJK
casusnummer
onderwerp het beroep van D. te ###
Geachte heer,
Hierbij deel ik u mede dat de rechtbank aanleiding heeft gezien
de termijn voor het doen van uitspraak op bovengenoemd beroep,
welke termijn aanvankelijk op zes weken na de zitting was gesteld,
te verlengen met maximaal zes weken.
Hoogachtend,
griffier
Vervolgens ontvang ik op vrijdag 22 december 2006 een aangetekende
brief met de uitspraak. Hieronder staat
eerst de begeleidende brief.
de Rechtspraak
Rechtbank Middelburg
Sector bestuursrecht
AANTEKENEN
De heer D.
datum 21 december 2006
contactpersoon mevr O.
doorkiesnummer ###
ons kenmerk procedurenummer 05 / 1407 WAO DIJK
casusnummer
onderwerp het verzet van D. te ###
Geachte heer,
Hierbij zend ik u een kopie van de uitspraak en van het proces-verbaal van
de rechtbank waarbij op het verzet is beslist.
Mocht tegen deze uitspraak nog een rechtsmiddel kunnen worden aangewend,
dan staat dat onderaan de uitspraak vermeld.
Hoogachtend,
griffier
RECHTBANK MIDDELBURG
sector bestuursrecht
enkelvoudige kamer
UITSPRAAK
met toepassing van artikel 8:55
van de Algemene wet bestuursrecht
Reg.nr.: Awb 05/1407
Verzet van: D., wonende te ###, indiener van het verzetschrift.
I.
Procesverloop
Bij
uitspraak van 2 maart 1995
heeft de rechtbank de beroepen van de indiener van
het verzetschrift (verder: D.) tegen de besluiten van het bestuur van
de Nieuwe Industriële Bedrijfsvereniging (thans: de Raad van Bestuur
van het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen) van 19 oktober 1993
(AAW/WAO 93/732) en 19 april 1994 (AAW/WAO 94/432) ongegrond verklaard.
D. heeft hiertegen geen hoger beroep ingesteld, zodat genoemde uitspraak na
het verstrijken van de daarvoor geldende termijn onherroepelijk is geworden.
Bij verzoekschrift van 12 maart 2002 heeft D. om herziening van
de uitspraak van 2 maart 1995
verzocht. De rechtbank heeft dit verzoek afgewezen.
D. heeft op 15 december 2005 opnieuw een verzoek tot herziening ingediend.
Bij
uitspraak van 24 maart 2006 heeft de rechtbank met toepassing
van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) het verzoek
tot herziening ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft D. bij schrijven van 26 april 2006,
ontvangen op 28 april 2006, verzet gedaan.
Hij heeft daarbij aangegeven het verzet mondeling te willen toelichten.
De rechtbank heeft D. ter zitting van 2 oktober 2006 gehoord.
2.
Overwegingen
1. In de uitspraak waarvan verzet heeft de rechtbank, kort gezegd,
overwogen dat het door D. in het kader van zijn herzieningsverzoek
als nieuw feit aangevoerde - de naar aanleiding van een klacht van D.
tegen orthopedisch chirurg S2., die in 1994 door de rechtbank als deskundige
is aangewezen, gevolgde tuchtrechtelijke procedure heeft
dusdanige gegevens opgeleverd die een wezenlijk andere kijk geven
op de gegevens zoals die ten tijde van de uitspraak van de rechtbank
van 2 maart 1995 bekend waren - geen nieuw feit is in de zin van artikel 8:88,
eerste lid, van de Awb, aangezien de procedures bij het Regionaal Tuchtcollege en
het Centraal Tuchtcollege plaatsvonden na de uitspraak van de rechtbank van 2 maart 1995.
2. D. heeft in verzet aangevoerd dat de procedures weliswaar hebben plaatsgevonden
na de uitspraak van de rechtbank van 2 maart 1995,
maar dat de procedures betrekking hebben op de brieven en rapporten waarop
het GAK en de rechtbank hun beslissingen destijds baseerden en
in zoverre dan ook daadwerkelijk nieuwe informatie opleveren,
omdat de gegevens uit de tuchtrechtelijke procedure een ander licht op werpen
op die brieven en rapporten.
3. De rechtbank stelt voorop dat verzet als bedoeld in artikel 8:55 van
de Awb uitsluitend de vraag betreft of de rechtbank ten onrechte tot
vereenvoudigde behandeling is overgegaan wegens - in dit geval - de kennelijke ongegrondheid
van het herzieningsverzoek. "Kennelijk" in artikel 8:54 van de Awb betekent
dat over de uitkomst van de procedure in redelijkheid geen twijfel mogelijk is.
In dit kader overweegt de rechtbank het volgende.
4. Ingevolge art. 8:88, eerste lid, van de Awb kan de rechtbank op verzoek
van een partij een onherroepelijk geworden uitspraak herzien op grond van feiten
of omstandigheden die:
a. hebben plaatsgevonden vóór de uitspraak,
b. bij de indiener van het verzoekschrift vóór de uitspraak niet bekend waren
en redelijkerwijs niet bekend konden zijn, en
c. waren zij bij de rechtbank eerder bekend geweest,
tot een andere uitspraak zouden hebben kunnen leiden.
5. De rechtbank heeft in haar uitspraak waarvan verzet met juistheid vastgesteld dat,
gelet op de datum van de uitspraken van de Tuchtcolleges, deze uitspraken
op zich geen nieuw feit opleveren.
Zoals D. terecht aanvoert hebben de procedures bij het Tuchtcollege weliswaar
betrekking op feiten of omstandigheden van vóór de uitspraak van
de rechtbank op 2 maart 1995, maar het over die feiten en omstandigheden gegeven oordeel
betreft een nadere waardering daarvan, bezien vanuit tuchtrechterlijk oogpunt,
en levert in zoverre evenmin een nieuw feit in vorenbedoelde zin op.
De rechtbank heeft destijds geoordeeld dat haar beslissingen konden worden gebaseerd
op de bevindingen van orthopaedisch chirurg S2.. Daarbij heeft zij een beoordeling
gemaakt van de vraag of de nodige zorgvuldigheid is betracht bij het medisch onderzoek,
welke vraag bevestigend is beantwoord. Het enkele gegeven dat er in het kader van
een tuchtrechterlijke beoordeling van het plaatsgevonden hebbende deskundigenonderzoek
andere gegevens naar voren zijn gekomen, betekent niet dat sprake is van nieuwe feiten
of omstandigheden in de zin van artikel 8:88 van de Awb.
6. Gezien het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat het herzieningsverzoek
van D. bij
uitspraak van 24 maart 2006 terecht kennelijk ongegrond is verklaard.
Het daartegen ingediende verzet wordt ongegrond verklaard.
III.
Uitspraak
De Rechtbank Middelburg,
verklaart het verzet ongegrond.
Aldus gedaan en in het openbaar uitgesproken op 21 DEC 2006
door D7., in tegenwoordigheid van S3., griffier.
Tegen deze uitspraak is geen hoger beroep mogelijk.
Afschrift verzonden op: 21 DEC 2006
Normaal gesproken bestudeert een rechter het dossier en doet een
uitspraak, waarbij de rechter alles afweegt en een beslissing neemt.
Maar de bovenstaande uitspraak is een uitspraak in een verzetprocedure,
en volgens mij kan de rechter geen inhoudelijke beoordeling geven over
mijn (tweede) verzoek voor herziening, omdat die procedure niet inhoudelijk is
behandeld.
In de bovenstaande uitspraak wordt de
uitspraak van 24 maart 2006 verdraaid. Bij
punt 5 hierboven staat dat in de uitspraak van 24 maart 2006 terecht staat
dat uitspraken van Tuchtcolleges "op zich" geen nieuw feit opleveren. Maar
die term "op zich" staat nu juist niet in de uitspraak van 24 maart 2006,
terwijl ik in
mijn pleitnotities
heb aangegeven dat de term "op zich"
een belangrijk verschil maakt.
Ik kan niet in hoger beroep. Er is echter wel een mogelijkheid om in
hoger beroep te gaan, wanneer er een zwaar wegende reden is, bijvoorbeeld
als er een fundamenteel recht (zoals bijvoorbeeld het principe van
"hoor en wederhoor") is geschonden.
En omdat ik het openbaar maak, lijkt het mij goed om in hoger beroep
te gaan, om te zien of het rechtssysteem in nederland werkt.
Ik heb me juridisch laten adviseren. Het zou mogelijk zijn om
naar de Centrale Raad van Beroep te gaan, als mijn rechten geschonden
zouden zijn.
Later in 2011 zou blijken dat er geen mogelijklijk was om hiermee
naar de Centrale Raad van Beroep te gaan. Ik had dus in 2006 binnen
een half jaar naar de Europese Hof van Justitie moeten gaan.
Maar daar kwam ik pas achter in 2011, en toen was het daarvoor te laat.
2007
Met onderstaande brief vroeg ik eerst enkele dingen aan de Rechtbank,
voordat ik in hoger beroep ging. Het zou beter zijn om dergelijke kritische
vragen niet aan de Rechtbank te stellen, maar ik vond het toch nodig.
Ik had die brief aan paar keer goed doorgelezen voordat ik het faxte,
maar er stond toch een storende fout in.
Er stond dat ik op 3 januari 2006 had gebeld, maar dat moet
3 januari 2007 zijn. Dat heb ik met pen achteraf (voor mijn eigen dossier)
gecorrigeerd. In dit geval leek me dat wel toegestaan.
Hieronder staat de gecorrigeerde brief.
Aan: Rechtbank Middelburg,
Bureau voorlichting & communicatie,
T.a.v. mw. M.
Middelburg
per fax: ###
Datum : 4 januari 2007
Geachte mevrouw,
Op 3 januari
2006 2007 belde ik naar de afdeling communicatie met enkele vragen.
Aan mij werd gevraagd om mijn vragen te e-mailen. In plaats van een e-mail stuur ik
deze fax.
Mijn vragen zijn naar aanleiding van procedure "Awb 05/1407". Die procedure is
een verzoek voor herziening van mij, en omvat ook een verzetprocedure.
1 Kunt u mij vertellen of de rechter dhr. mr. N1. in het verleden bij
een Medisch Tuchtcollege heeft gewerkt?
2 De Rechtbank neemt mijn gegevens op in een registratiesysteem.
Graag zou ik een afschrift van de gegevens ontvangen die via dat registratiesysteem
zijn in te zien.
3 Hierbij doe ik een verzoek om twee uitspraken op www.rechtspraak.nl
te plaatsen. Het betreft de genoemde procedure "Awb 05/1407",
waar twee uitspraken bij horen: de vereenvoudigde afhandeling van 24 maart 2006,
en de uitspraak op verzet van 21 december 2006.
4 Indien ik alle uitspraken van mijn procedures op www.rechtspraak.nl
zou willen laten zetten, is dat dan ook mogelijk met oudere uitspraken vanaf 1993?
5 Middels een brief van
10 november 2006 (in de procedure "Awb 05/1407")
is de termijn voor het doen van een uitspraak verlengt.
Ik heb begrepen dat volgens artikel 8:66 Awb dat mogelijk is als
er bijzondere omstandigheden zijn. Graag zou ik willen weten
welke bijzondere omstandigheden het betrof.
Hoogachtend,
D.
Bovenstaande brief (fax) stuurde ik aan de afdeling 'communicatie' van de Rechtbank.
De persrechter, die bij die afdeling hoort is dhr. mr. N1. die ik hierboven in
mijn brief bij punt 1 noem. Hij is de rechter die de uitspraak van 24 maart 2006 deed, dat
is een van de twee uitspraken waar het hier over gaat.
Op 9 januari 2007 zijn deze uitspraken door de Rechtbank op Internet onder nummer
LJN: AZ5774 (uitspraak van mijn verzoek voor herziening) en LJN: AZ5777 (uitspraak van de verzetprocedure).
Deeplinks naar de site van de rechtbank:
ECLI:NL:RBMID:2006:AZ5774 (herziening).
ECLI:NL:RBMID:2006:AZ5777
(verzet).
De rechtbank heeft bij publicatie van die uitspraken niet al mijn naw-gegegevens (naam-adres-woonplaats)
anoniem gemaakt, en dat is in strijd met hun eigen anonimiseringsrichtlijnen.
Een week later ontving ik al het antwoord, waarbij al m'n vragen netjes zijn beantwoord:
Rechtbank Middelburg
Bureau voorlichting en communicatie
Aan de heer D.
Onderdeel Bureau voorlichting en communicatie
Contactpersoon G?.
Doorkiesnummer(s) ###
Datum 11 januari 2007
Ons kenmerk Awb 05/1407
Bijlage(n) -1-
Onderwerp Procedure bestuursrecht
Geachte heer D.,
In reactie op uw faxbericht van 4 januari jl. treft u hierbij de antwoorden op uw vragen aan.
1.
In reactie op uw eerste vraag deel ik u mede dat de heer mr N1. in de
jaren negentig van de vorige eeuw een aantal jaren als plaatsvervangend
secretaris aan het Regionaal Tuchtcollege te Amsterdam verbonden is
geweest.
2.
Op uw verzoek treft u hierbij een uitdraai uit het registratiesysteem van de
rechtbank. Het betreft de informatie die over uw zaken in dit systeem is
opgenomen.
3.
De uitspraken die u verzoekt op te nemen op www.rechtspraak.nl zijn
intussen geplaatst. U kunt deze vinden onder de LJN nummers AZ5774 en
AZ5777.
4.
Het is helaas niet mogelijk de oudere uitspraken inzake uw procedures op
www.rechtspraak.nl te plaatsen omdat deze niet digitaal beschikbaar zijn.
5.
De reden om de termijn voor het doen van de uitspraak in de verzetprocedure
bij brief van
10 november 2006 te verlengen betrof werkdruk.
Ik ga ervan uit u hiermede voldoende geïnformeerd te hebben.
Met vriendelijke groet,
M?.
n.d.,
G?.
(assistent medewerker communicatie)
Ik vraag me nog wel af, vanaf welke datum de uitspraken digitaal beschikbaar zijn.
Dat zou ergens rond 1999 liggen dacht ik ergens gelezen te hebben.
Bij bovenstaande brief zat onderstaande computeruitdraai. Daarbij is niet duidelijk
of er op de computer ook meteen gegevens van andere procedures zijn te bekijken.
09-01-2007 - GVP03-01 Onderhoud proceduregegevens - BERBSBR12
--------------------
PROCEDURE
Registratie nr : AWB 05/1407 WAO /M DIJK STE
Datum ontvangst : 16-12-2005
--------------------
BELANGHEBBEND-PERSOON
Kenmerk :
Nummer/Rol/Naam : 34338 COR D.
Voorvoegsels Geslacht : M
Voornamen/letters : J.
Voortitulatuur :
Achtertitulatuur :
Geboortedatum : ###-1965
Handelingsbekwaam (J/N) : J
Leeftijd : 41
Naam/voorv.echtgen.
Referentienummer
Studiefin.nr :
V-nummer :
Sofinummer :
Taal tolk :
Weduwe van :
Overleden :
--------------------
ADRES
Soort/locatie : T
Straat/huisnr : ###
Postcd/plaats : ###
Gemeente/land :
Telefoon :
Telefax :
--------------------
PROCEDURE
Registratie nr : AWB 05/1407 WAO /M DIJK STE
Categorie/soort : EA Eerste aanleg P00 gewone behandeling
Datum ontvangst : 16-12-2005
Casus :
Cluster :
Partijen : D. vs Lisv01
--------------------
PROCEDUREREGISTER
Code Deskundg Datum Termijn Verleng. Datum
actie code Inc start compleet Omschrijving CC
3500 21-12-2006 21-12-2006 meded. rechtbank uitspr.ver V
LWAM 15-12-2006 14 21-12-2006 Verlopen tweede zeswekenter V
LWAM 15-12-2006 14 21-12-2006 Verlopen tweede zeswekenter V
LUIT1 10-11-2006 35 15-12-2006 med. art.8:66, lid 3 AWB TV
LUIT2 10-11-2006 35 15-12-2006 med. art. 8:66, lid 3 AWB TV
LRAP4 02-10-2006 35 06-11-2006 Rappel verzenden uitspraken TV
--------------------
CASUSREGISTER
--------------------
Dossierlokatie :
Status : 37 Ongegrondverklaring van het verzet 21-12-2006
Daarna ging ik in
hoger beroep.
Laatste wijziging van deze bladzijde: maart 2013