Beslissing en bezwaarschrift

2000

Naar aanleiding van mijn klacht tegen uitvoeringsinstelling G. werd de volgende beslissing genomen.

thumbnail thumbnail thumbnail thumbnail
De heer D.

contactpersoon Klantenservice
Ons kenmerk AG-waz/wajong/wao
Datum 14 juli 2000

Betreft: uw rechten op grond van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (wao).

Geachte heer ,

Weigering herziening uitkering.
U ontvangt een uitkering naar een arbeidsongeschiktheid van 15 tot 25%. U hebt herziening van uw uitkering gevraagd, omdat u sinds 5 maart 1997 toegenomen arbeidsongeschikt zou zijn.

De wao bepaalt dat de uitkering eerst kan worden herzien als de toegenomen arbeidsongeschiktheid 4 weken heeft geduurd en deze toegenomen arbeidsongeschiktheid na het einde van deze periode nog bestaat.
Uit een medisch onderzoek is gebleken dat uw arbeidsongeschiktheid na 5 maart 1997 niet is toegenomen.
Indien uw arbeidsongeschiktheid na 5 maart 1997 wel zou zijn toegenomen, dan is er naar onze mening geen periode aan te wijzen dat deze toename 4 weken heeft geduurd.
In ieder geval bent u naar onze mening op 15 februari 2000 (datum medisch onderzoek) onveranderd voor 15 tot 25% arbeidsongeschikt.
Wij zijn van oordeel, dat u onveranderd voor 6 uur per dag arbeidsgeschikt beschouwd wordt.
Daarom verhogen wij uw uitkering niet.

Artikelen.
Deze beslissing is genomen op grond van de artikelen 18, 21, 36, 39a, 88a t/m 88d en 88f van de wao en artikel 52 van de Invoeringswet stelselherziening sociale zekerheid.
Tevens op grond van de artikelen XVI t/m XVIII van de Wet terugdringing beroep op de arbeidsongeschiktheidsregelingen en artikel 7:1 van de Algemene wet bestuursrecht.

Bezwaar
Indien u het niet eens bent met deze beslissing, kunt u binnen zes weken na dagtekening van deze beslissing een bezwaarschrift indienen hij het Landelijk instituut sociale verzekeringen, p/a G., afdeling Bezwaar en Beroep, G..

In de bijlage bij deze beslissing treft u enige aanwijzingen aan over de wijze waarop u bezwaar kunt maken, alsmede inlichtingen die verder voor u van belang kunnen zijn.

Indien u nog vragen heeft omtrent deze beslissing dan kunt u kontakt met ons opnemen, u wordt eerst te woord gestaan door een medewerk(st)er van de afdeling klantenservice.

Hoogachtend
G.
B.
claimbehandelaar
cluster A.G. Dk G.


Hieronder staat het voorlopige bezwaarschrift van mijn advocaat.

thumbnail
BEZWAARSCHRIFT
(onder nader aan te voeren gronden)

Aan het Landelijk Instituut Sociale Verzekeringen, p/a G. te G.

GEEFT EERBIEDIG TE KENNEN:

D., wonende te ###, te dezer zake domicilie kiezende te ### ten kantore van de advocaat en procureur mr P., die ten deze tot gemachtigde wordt gesteld en als zodanig zal optreden;

1. Verweerder ten deze is het p/a G., mede gevestigd te G., ###, hierna "verweerder";

2. Bij beslissing van 14 juli 2000 is door verweerder aangegeven dat wordt geweigerd de uitkering op grond van de Wet op de Arbeidsongeschiktheidsuitkering te verhogen (productie 1 );

3. Klager kan zich niet verenigen met de inhoud van deze beslissing noch met de gronden waarop deze berust zodat hij recht en belang heeft een bezwaarschrift in te dienen;

4. Klager houdt zich het recht voor nadere gronden in te dienen;

REDENEN WAAROM
Klager zich wendt tot het Landelijk Instituut Sociale Verzekeringen, p/a G., met het verzoek de beslissing van 14 juli 2000 (kenmerknummer ag-waz/wajong/wao###) in te trekken en alsnog klager volledig arbeidsongeschikt te verklaren in het kader van de Wet op de Arbeidsongeschiktheidsverzeke (WAO) dan wel, subsidiair, klager een hogere arbeidsongeschiktheidsuitkering toe te kennen in verband met toegenomen arbeidsongeschiktheid sinds 5 maart 1997.

18 augustus 2000

Gemachtigde


Het onderstaande formulier zat in mijn dossier, maar wat het precies is, dat weet ik niet.

thumbnail
1)
N.a.v. Bezwaarschriftprocedure;   24-8-00
(Bijzoeken medisch dossier en samen met bezwaarschrift voorleggen)
(Na voorleg primaire VA gaat dit dossier naar Bezwaar VA).

Handtekening primaire VA: K.
(Binnen 2 dagen retour aan medisch assistent)

Datum retour van VA aan Medisch assistent:

Datum voorleg van Medisch - assistent aan Bezwaar VA:

Datum retour van Bezwaar VA aan Medisch - assistent:

2)
Voorleg n.a.v, beschikking Centrale Raad van Beroep/Arrondisementsrechtbank
(deze kan retour na inzage VA aan MA; hoeft in principe niet meer Bezwaar VA).

Handtekening primaire VA + datum retour aan MA;
(daarna voorleggen aan staf VA)

Handtekening Staf VA + datum retour aan MA:

3)
Beslissing op bezwaar (BOB;
(BOB + bezwaarrapportage Bezwaar VA + evt. bijgevoegde stukken)

Handtekening primaire VA + datum retour aan Ma;

(daarna altijd alles (gegrond + ongegrond) voorleggen aan Staf VA)

Handtekening Staf VA + datum retour aan MA;


Het UWV laat weten dan er nog een inhoudelijk bezwaarschrift ingediend moet worden.

thumbnail
gak nederland bv
Bezwaar en Beroep
GOES

### Advocaten
De heer mr P12.

Contactpersoon Dhr. L2.
Datum 19 september 2000

Betreft: bezwaarschrift namens D. te ###

Geachte heer P12.,

Op 21 augustus 2000 hebt u een bezwaarschrift ingediend naar aanleiding van de beslissing van 14 juli 2000.

De wet stelt eisen aan een in te dienen bezwaarschrift, U hebt hieraan niet voldaan, omdat:

• uw bezwaarschrift nog niet de gronden van uw bezwaar bevat

Gevolg hiervan kan zijn dat uw bezwaarschrift niet-ontvankelijk wordt verklaard. Uw bezwaarschrift zal dan niet meer in behandeling worden genomen. Om dit te voorkomen stellen wij u in de gelegenheid om uiterlijk 17 oktober 2000 het verzuim te herstellen.

Concreet vragen wij u er voor te zorgen dat uiterlijk binnen de gestelde termijn in ons bezit zijn:

• de gronden van uw bezwaar

Voor de goede orde merken wij nog op, dat de ons gegeven termijn om op uw bezwaarschrift te beslissen wordt opgeschort tot de dag waarop het verzuim is hersteld of de u daarvoor gegeven termijn ongebruikt is verstreken.

Als u nog vragen of opmerkingen hebt kunt u contact met ons opnemen. Het telefoonnummer staat boven aan deze brief.

Hoogachtend,
Gak Nederland bv


Mijn advocaat vraagt telefonisch uitstel aan. Hieronder de brief van het UWV waarmee ze het uitstel verlenen.

thumbnail
gak nederland bv
Bezwaar en Beroep
GOES

### Advocaten
t.a.v. de heer mr P12.

Contactpersoon ###
Datum 16 oktober 2000

Betreft: bezwaarschrift namens de heer D. te ###.

Geachte heer P12.,

Hierbij bevestigen wij uw telefonisch verzoek om uitstel in tweede termijn van 13 oktober 2000.

Wij gaan akkoord met uw verzoek om uitstel en stellen u in de gelegenheid om uiterlijk 14 november 2000 het verzuim te herstellen.

Als wij binnen de gestelde termijn hetgeen wij hebben gevraagd op te sturen nog niet hebben ontvangen, zetten wij de procedure voort op basis van het niet volledige bezwaarschrift. Het gevolg hiervan kan zijn dat uw bezwaar niet-ontvankelijk wordt verklaard.

Wij wijzen u er op dat verder uitstel niet wordt verleend.

Voor de goede orde merken wij op dat de ons gegeven termijn om op uw bezwaarschrift te beslissen, wordt opgeschort tot de dag waarop het verzuim is hersteld, of de u daarvoor gegeven termijn ongebruikt is verstreken.

Als u nog vragen of opmerkingen hebt, kunt u contact met ons opnemen. Het telefoonnummer staat boven aan deze brief.

Hoogachtend,
Gak Nederland bv


Dit is het (echte) bezwaarschrift.

thumbnail thumbnail thumbnail thumbnail thumbnail thumbnail
BEZWAARSCHRIFT (nadere gronden)

Aan het Landelijk Instituut Sociale Verzekeringen, p/a G. te G.

GEFFT EERBIEDIG TE KENNEN:
D., wonende te ### aan de ###, te dezer zake domicilie kiezende te ### aan de ### ten kantore van de advocaat en procureur mr P., die ten deze tot gemachtigde wordt gesteld en als zodanig zal optreden;

1. Verweerder ten deze is het LANDELIJK INSTITUUT SOCIALE VERZEKERINGEN p/a G., mede gevestigd te ###, hierna "verweerder";

2. Bij beslissing van 14 juli 2000 is door verweerder aangegeven dat wordt geweigerd de uitkering op grond van de Wet op de Arbeidsongeschiktheidsuitkering te verhogen (productie 1);

3. Klager heeft op 18 augustus 2000 een bezwaarschrift onder nader aan te voeren gronden ingediend;

4. Op 5 maart 1997 heeft klager zich ziek gemeld, dit ten gevolge van een toename van zijn beperkingen. Deze toename is als volgt samen te vatten: Klager is op 21 maart 1997 gezien door verzekeringsarts L. Op 27 maart 1997 heeft verweerder besloten dat klager geechikt zou zijn arbeid te verrichten. Deze beslissing is ingetrokken op 4 april 1997 in welke beslissing werd gesteld dat de herstelmededeling in het kader van de ziektewetgeving geen juridische basis had omdat uit onderzoek zou zijn gebleken dat de wet Amber van toepassing was (art 39a WAO. Op 10 april 1997 is klager door K., verzekeringsarts, beoordeeld in het kader van de ziektewet. Vervolgens is klager op 21 mei 1997 door L., verzekeringsarts, gezien. Daarna is op 28 mei 1997 door verweerder besloten klager op en na 26 mei 1997 niet (meer) wegens ziekte of gebreken ongeschikt te achten tot hetverrichten van zijn arbeid. Om deze reden zou klager met ingang van 26 mei 1997 geen recht (meer) hebben op ziekengeld; 5. Tegen deze beslissing is een bezwaarschrift ingediend bij verweerder. Dit bezwaarschrift is ongegrond verklaard. Het tegen de beslissing op bezwaar ingediende beroepschrift is door de arrondissementsrechtbank bij beslissing van 25 augustus 1998 eveneens ongegrond verklaard. De Centrale Raad van Beroep heeft de uitspraak van de arrondissementsrechtbank op 29 december 1999 vernietigd en het ingediende beroepschrift gegrond verklaard terwijl voorts het bestreden besluit van verweerder is vemietigd. De Centrale Raad overweegt hiertoe dat het bestreden besluit in strijd is met het zorgvuldigheidsbeginsel. De Centrale Raad van Beroep is van oordeel dat verweerder de melding van klager op 5 maart 1997 had dienen te behandelen als een aanvraag om toepassing van art. 39a WAO. Dienaangaande is door verweerder in 1997 geen beslissing genomen;

6. De onderhavige bestreden beslissing van 14 juli 2000 bevat de uitspraak dat klager onveranderd voor 6 uur per dag arbeidsgeschikt zou kunnen worden beschouwd zodat de arbeidsongeschiktheidsuitkering niet verhoogd zou dienen te worden;

7. Het is onduidelijk wat het ijkmoment is waarop de arbeidsongeschiktheid is beoordeeld, indien deze al zou zijn beoordeeld. De beslissing van verweerder geeft aan dat klager op 15 februari 2000 voor 15-25% arbeidsongeschikt zou zijn. Nog afgezien van het feit dat op 15 februari 2000 in het geheel geen medisch onderzoek heeft plaats gevonden, was klager op 15 februari 2000 niet voor 15-25% arbeidsongeschikt doch volledig dan wel voor een fors percentage arbeidsongeschikt. Voorts vloeit uit de beslissing van verweerder niet voort dat klager 15-25% arbeidsongeschikt zou zijn per 5 maart 1997. Mitsdien is door verweerder geen beslissing genomen in acht nemende de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep d.d. 29 december 1999. De beslissing komt derhalve voor vernietiging dan wel intrekking in aanmerking;

8. In de beslissing van verweerder wordt tevens gesteld dat uit een medisch onderzoek zou zijn gebleken dat de arbeidsongeschiktheid van klager na 5 maart 1997 niet zou zijn toegenomen. Niet aangegeven wordt op welk medisch onderzoek wordt gedoeld. Er heeft namelijk geen onderzoek in het kader van art. 39a WAO plaats gevonden, in elk geval geen onderzoek waarbij klager aanwezig is geweest. Voor zover al onderzoek zou hebben plaats gevonden, hetgeen klager overigens betwist, verbaast klager zich er uitermate over dat daarvan geen enkel verslag te vinden is in het dossier dat klager heeft opgevraagd en ontvangen van verweerder;

9. Uit het bovenstaande vloeit voort dat naar aanleiding van de melding van klager van 5 maart 1997 nimmer onderzoek is gedaan in het kader van de wet Amber. De bestreden beslissing is gefundeerd op onderzoek dat niet heeft plaats gevonden dan wel onderzoek waarbij klager niet betrokken is geweest zodat deze beslissing voor vernietiging dan wel intrekking in aanmerking dient te komen;

10. In het beleidsadvies "Toegenomen arbeidsongeschiktheid door dezelfde oorzaak" (Tica-mededeling 96.93B van 21 juni 1996) wordt aangegeven dat een verzekeringsarts aannemelijk dient te maken of de mogelijkheden van een cliënt om te functioneren sedert het laatste onderzoek duidelijk afgenomen zijn. Indien dit niet het geval is, zo bepaalt het beleidsadvies, kan de beoordeling met die conclusie worden afgesloten. Wanneer de mogelijkheden wel zijn afgenomen, dient de verzkeringsarts te beoordelen of het in overwegende mate voortvloeit uit dezelfde oorzaken als de oorspronkelijke. Indien dit niet het geval is, poogt de verzekeringsarts andere oorzaken aannemelijkte maken. Indien dat ook niet lukt, is de oorzaak kennelijk niet duidelijk en past de verzekeringsarts de regel van het voordeel van de twijfel toe. Dat wil zeggen, zo bepaalt het beleidsadvies, dat deze gevallen worden behandeld alsof er sprake is van afname van mogelijkheden door dezelfde oorzaak. De verzekeringsarts dient zorgvuldig te rapporteren over de causaliteit. Indien hij (dat is de verzekeringsarts) tot de conclusie komt dat overwegend andere oorzaken een rol spelen, kan de beoordeling met die conclusie afgesloten worden. In de overige gevallen legt de verzekeringsarts de mogelijkheden om te functioneren expliciet vast. Hij dient te concluderen tot toename van de arbeidsongeschiktheid door dezelfde oorzaak bij diegenen die dan volgens de richtlijnen van de standaard "geen duurzaam benutbare mogelijkheden" tijdelijk of blijvend volledig arbeidsongeschikt blijken. In de resterende gevallen dient de verzekeringsarts een belastbaarheidsprofiel op te stellen en is arbeidskundig onderzoek noodzakelijk om te concluderen of de afname van de mogelijkheden om te functioneren ook tot een toename van de arbeidsongeschiktheid door dezelfde oorzaak geleid heeft;

11. Duidelijk is dat de verzekeringsarts dit beleidsadvies niet heeft opgevolgd. Op geen enkele wijze heeft de verzekeringsarts aannemelijk gemaakt dat de mogelijkheden van klager om te functioneren sedert het laatste onderzoek, niet afgenomen zouden zijn. Zeker nu in casu geen beoordeling heeft plaats gevonden in het kader van de wet Amber, dient conform het beleidsadvies betreffende klager te worden geconcludeerd dat sprake is geweest van een afname van de mogelijkheden van klager om te functioneren. Voorts had een belastbaarheidsprofiel opgesteld dienen te worden en arbeidskundig onderzoek plaats moeten vinden teneinde de arbeidsongeschiktheid van klager vast te stellen. Ook dit is niet geschied. Hadden deze onderzoeken wel plaats gevonden, dan zou daaruit zijn gebleken dat sprake is van een forse toename van de gebreken van klager welke weer dienen te leiden tot een fors hoger arbeidsongeschiktheidspercentage. Klager wijst o.a. op de rapportages van psychologe F3. en reumatoloog S8. waaruit blijkt dat sprake is van forse objectiveerbare beperkingen. S. meldt dat sprake is van een mechanische functionele stoornis. Er is sprake van een niet goede lichaamshoudng met een scoliose van de rug en bovendien een versterkte thoracale kyfose, welke leiden tot pijnklachten met spierpijn en blokkeringen in de rug. Ook latere onderzoeken welke hebben plaats gevonden, kunnen niet anders dan tot de conclusie leiden dat sprake ie van forse beperkingen. Orthopedisch chirurg J. heeft geconcludeerd dat sprake is van een duidelijk geremd bewegingspatroon van de gehele wervelkolom terwijl voorts uit de brief van H., manueel therapeut, blijkt dat sprake is van een extreem slechte cervicale mobiliteit in combinatie met zeer veel stugheid in de weke delen. Tevens merkt klager nog op bij het nemen van beslissingen in het verleden verweerder vaak uit is gegaan van onjuiste informatie terwijl voorts, ondanks talloze verzoeken van klager, verzuimd is om onjuiste gegevens uit het dossier te verwijderen. Klager wijst o.a. op de rapportage van het R. d.d. 19 november 1992. Per abuis had het R, in haar rapportage geplaatst "conclusie" in plaats van "mogelijke conclusie". Verweerder weigerde het onjuiste rapport uit het dossier te verwijderen. Tevens heeft verweerder jarenlang een ongewijzigd rapport van geneeskundige P. gehanteerd terwijl daarin reeds in 1993 wijzingen waren aangebracht. Mitsdien zijn beslissingen, welke zijn genomen gedurende de afgelopen jaren, mede gebaseerd geweest op onjuiste rapportages. Voorts zijn verkeerde conclusies getrokken uit medische rapportages. Zo hebben ten onrechte verzekeringsdeskundigen P. en L. een rapportage van S. geïnterpreteerd als zou sprake zijn van psychische beperkingen van klager terwijl S. juist bedoelt te zeggen dat sprake is van een somatische aandoening;

12. Overigens, en wellicht ter overvloede, merkt klager op dat met betrekking tot klager nimmer een belastbaarheidsprofiel is opgesteld. Bij GMD-rapportage d.d, 27 mei 1993 heeft verzekeringsgeneeskundige P. klager meegedeeld dat hij geen ziekte of gebrek kon vinden die het zou rechtvaardigen om halve dagen te blijven werken. P. heeft onbeargumenteerd aangegeven dat klager na afloop van zijn vakantie 6 uur zou dienen te gaan werken bij zijn werkgever. In de rapportage van de GMD d.d. 2 september 1993 heeft verzekeringsgeneeskundige P. appellant geschikt verklaard voor 6 uur eigen werk. Daarop is op 17 september 1993 het advies gevolgd van O., arbeidsdeskundige, welke gesteld heeft dat het arbeidsongeschiktheidspercentage zal dienen te worden vastgesteld op 22,2% aangezien klager zes uur per dag zou kunnen werken en uitgaande van een 36-urige werkweek. De uitvoeringsinstelling heeft in oktober 1993 besloten het arbeidsongeschiktheidspercentage met ingang van 1 oktober 1993 vast te stellen op 15-25% (WAO-uitkering van 14%);

13. Feitelijk is tevens nimmer een maatmaninkomen vastgesteld overeenkomstig de destijds geldende normen. Eveneens is geen persoonsprofiel opgesteld betreffende klager op grond waarvan de maatman bepaald zou kunnen worden met behulp van het FIS;

14. Er heeft geen beoordeling plaats gevonden in het kader van toepassing van de wet Amber. Uit de uit het dossier blijkende gegevens blijkt niet gedocumenteerd dat alsnog onderzoek is gedaan aan cliënt in het kader van een beoordeling van de wet Amber, uitgaande van de situatie per 5 maart 1997. Mitsdien dient te worden uitgegaan van de van de zijde van klager aangegeven toename van de gebreken nu in het kader van de WAO op geen enkele wijze aannemelijk is gemaakt dat van een toename van gebreken geen sprake zou kunnen zijn. Mitsdien dient conform het beleidsadvies Tica betreffende cliënt "het voordeel van de twijfel" te worden toegepast. Dit betekent dat klager volledig, dan wel voor een zeer groot gedeelte, arbeidsongeschikt dient te worden verklaard;

15. Klager behoudt zich het recht voor nadere gronden in te dienen en verzoekt verweerder een hoorzitting te bepalen;

REDENEN WAAROM: Klager zich wendt tot het Landelijk Instituut Sociale Verzekeringen, p/a G., met het verzoek de beslissing van 14 juli 2000 (kenmerknummer ###) in te trekken en alsnog klager volledig arbeidsongeschikt te verklaren in het kader van de Wet op de Arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO) dan wel, subsidiair, klager een hogere arbeidsongeschiktheidsuitkering toe te kennen in verband met toegenomen arbeidsongeschiktheid sinds 5 maart 1997.

13 november 2000

Gemachtigde


Hierna kwam de eerste hoorzitting.


Laatste wijziging van deze bladzijde: maart 2002