Beslissing op bezwaar

2007

Op 3 april 2007 ontving ik een envelop met: Al die dingen staan hieronder.

Hieronder staat eerst de "Beslising op bezwaar", die tot mijn negende beroepsprocedure bij de Rechtbank leidde.

thumbnail thumbnail thumbnail
UWV
BREDA

Datum   -2 APR 2007
Van   Klantencontactcentrum   T (0900) ###, F ###
Ons kenmerk   B&B ###   B&B ### JG4

De heer D.

Onderwerp
Beslissing op bezwaar

Geachte heer D.,

Met ons besluit d.d. 16 juli 2004 hebben wij u meegedeeld dat uw uitkering ingevolge de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering, welke uitkering was gebaseerd op een mate van arbeidsongeschiktheid van 45 tot 55 %, met ingang van 1 juni 2004 zou worden berekend naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 55 tot 65 %. Bij dit besluit werd er van uitgegaan dat u slechts gedurende 6 uur per dag en 30 uur per week in staat was tot het verrichten van arbeid. U heeft tegen dit besluit bezwaar aangetekend en, nadat uw bezwaar bij beslissing op bezwaar van 18 februari 2005 ongegrond was verklaard, beroep bij de rechtbank te Rotterdam. De rechtbank verklaarde uw beroep gegrond bij uitspraak d.d. 17 augustus 2005. De rechtbank overwoog daarbij onder meer dat onvoldoende was gemotiveerd of er lichamelijke dan wel psychische afwijkingen of beperkingen zijn die een urenbeperking ten aanzien van algemeen geaccepteerde arbeid ingaande 1 juni 2004 rechtvaardigen. Bovendien achtte de rechtbank de gang van zaken rond de heroverweging van het besluit van 16 juli 2004 niet zorgvuldig nu - kort gezegd - bezwaarverzekeringsarts D2. reeds eerder bij (her)beoordelingen van uw arbeidsongeschiktheid betrokken was geweest. Tegen deze uitspraak is geen beroep ingesteld.

Voorts hebben wij u met ons besluit van 7 april 2006 meegedeeld dat uw uitkering ingevolge deze wet met ingang van 7 juni 2006 zou worden verlaagd en berekend naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 15 tot 25 %. Hierbij werd er van uitgegaan dat u niet langer medisch beperkt was voor wat betreft het aantal arbeidsuren.
Tegen dit besluit heeft u met uw bezwaarschrift d.d. 15 mei 2006 eveneens bezwaar aangetekend.

Uw bezwaren
In uw (aanvullende) bezwaarschriften en tijdens de hoorzitting van 1 augustus 2006 heeft u tegen onze besluiten van 16 juli 2004 en van 7 april 2006 overeenkomstige bezwaren van medische aard aangevoerd. Meer in het bijzonder bent u van oordeel dat u gelet op uw medische beperkingen niet in staat bent fulltime werkzaam te zijn.
Voor een meer gedetailleerde weergave van uw bezwaren verwijzen wij naar de verzekeringsgeneeskundige rapportage van 5 januari 2005 van bezwaarverzekeringsarts D2., waarvan wij u met onze beslissing op bezwaar d.d. 18 februari 2005 reeds een afschrift toezonden, alsmede naar de verzekeringsgeneeskundige rapportage van 6 februari 2007 van bezwaarverzekeringsarts H9.. Deze rapportage is als bijlage als bedoeld in artikel 88e van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering bij deze beslissing op bezwaar gevoegd. Voorts doen wij u hierbij een kopie toekomen van een rapport d.d. 29 maart 2007 van bezwaararbeidsdeskundige K11..

Heroverweging
Naar aanleiding van uw bezwaren hebben wij de beslissing waartegen u bezwaar maakt heroverwogen.

Ingevolge artikel 18 van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering wordt de mate van arbeidsongeschiktheid van een persoon bepaald door het verschil tussen het bedrag dat hij in zijn vroegere functie (waarvoor hij medisch niet meer geschikt is) zou kunnen verdienen en het bedrag dat hij met ander werk, waarvoor hij wel geschikt is, kan verdienen. Dit verschil, uitgedrukt in een percentage van het bedrag dat met de vroegere functie zou kunnen worden verdiend (het zogeheten verlies aan verdiencapaciteit) leidt dan tot indeling in een bepaalde arbeidsongeschiktheidsklasse. Op grond van het Schattingsbesluit dient daarbij algemeen geaccepteerde arbeid in aanmerking te worden genomen waarmee het meest kan worden verdiend.

Met de uitspraak van 17 augustus 2005 verklaarde de rechtbank uw beroep tegen de beslissing op bezwaar d.d. 18 februari 2005 gegrond, omdat onvoldoende was gemotiveerd of een medische urenbeperking aan de orde was en niet zorgvuldig was gehandeld, omdat bezwaarverzekeringsarts D2. opnieuw bij de zaak was betrokken.
In navolging van de in afschrift bijgevoegde rapportage van bezwaarverzekeringsarts H9. alsmede het rapport van bezwaarverzekeringsarts O2. d.d. 2 maart 2006, waarvan u in maart 2006 een afschrift werd toegezonden door de Centrale Raad van Beroep, zijn wij van oordeel dat er geen medische urenbeperking geldt voor andere functies dan uw maatgevende arbeid in dienst van C8.. Uitgaande van het gegeven dat u op en na 1 juni 2004 fulltime zou kunnen werken, zou uw arbeidsongeschiktheidsuitkering op en na die datum gebaseerd moeten worden op een lagere arbeidsongeschiktheidsklasse dan de klasse van 55 tot 65 %, althans niet op een hogere klasse. Aangezien u er zowel mondeling als schriftelijk blijk van heeft gegeven dat u niet in een lagere klasse ingedeeld wenst te worden en functies waarop de (eventuele) lagere klasse zou moeten worden gebaseerd u niet (tijdig) zijn aangezegd, is uw uitkering met ingang van 1 juni 2004 volgens ons terecht gebaseerd op een mate van arbeidsongeschiktheid van 55 tot 65 %. Dit temeer, omdat ingevolge vaste rechtspraak van de Centrale Raad van Beroep het rechtszekerheidsbeginsel met zich brengt dat herziening (verlaging) of intrekking met terugwerkende kracht van een toegekende uitkering niet is toegestaan tenzij de betrokken verzekerde heeft kunnen begrijpen dat hij niet langer recht op die uitkering had. Nu, zoals uit het bovenstaande blijkt, inmiddels andere bezwaarverzekeringsartsen bij uw gevalsbehandeling betrokken zijn, zijn wij voorts van mening dat hiermee eveneens voldaan is aan de door de rechtbank formuleerde zorgvuldigheidseis.

Voor wat betreft uw bezwaar tegen ons besluit d.d. 7 april 2006, waarmee wij u hebben meegedeeld dat u met ingang van 7 juni 2006 voor 15 tot 25 % arbeidsongeschikt wordt geacht, heeft bezwaarverzekeringsarts H9. gerapporteerd dat uw beperkingen niet zijn onderschat door verzekeringsarts K4.. Met inachtneming van deze beperkingen wordt u in staat geacht de geselecteerde functies fulltime te vervullen gelet op de rapportages van arbeidsdeskundige L1. en bezwaararbeidsdeskundige K11. De belasting verbonden aan deze functies overschrijdt uw belastbaarheid namelijk niet.

Beslissing op bezwaar
Gelet op het voorgaande verklaren wij uw bezwaar tegen onze besluiten van 16 juli 2004 en 7 april 2006 ongegrond.

Wettelijke grondslag
Wij hebben deze beslissing onder meer genomen op grond van artikel 18 van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering en artikel 7:11 van de Algemene wet bestuursrecht.

Heeft u nog vragen?
U vindt meer informatie op uwv.nl. U kunt ons ook bellen. Het telefoonnummer staat boven aan de brief. Als u belt, houd dan deze brief bij de hand. Wij kunnen u dan beter van dienst zijn.
Als u het niet eens bent met onze beslissing kunt u tot uiterlijk zes weken na de dagtekening van deze brief een beroepschrift indienen bij de rechtbank, sector bestuursrecht, correspondentieadres: Postbus ###, ### ROTTERDAM.
De rechtbank kan sneller op uw beroepschrift reageren als u een kopie van deze brief meestuurt.

Hoogachtend,
Namens de Raad van bestuur
van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen
mr. G4.
beambte bezwaar en beroep

Bijlage(n):
    rapportage d.d. 6 februari 2007 van bezwaarverzekeringsarts H9.
    rapportage d.d. 29 maart 2007 van bezwaararbeidsdeskundige K11.


Hieronder staat de medisch rapportage van de bezwaarverzekeringsarts H9. Deze bezwaarverzekeringsarts schreef het rapport op basis van het dossier, zij heeft mij niet gezien.

thumbnail thumbnail thumbnail thumbnail
UWV

Medisch geheim

Bezwaar en Beroep
Breda

Medische rapportage in het kader van bezwaarschriftprocedure

Naam belanghebbende: D.
Registratienummer: ###
Sofinummer: ###
Rapporteur: Mw. H9., bezwaar-verzekeringsarts
Datum rapportage: 6-2-2007

1. ONDERZOEKSKADER:
Verzekeringsgeneeskundig onderzoek naar aanleiding van aangetekend bezwaar tegen de WAO-beslissing van 7-4-2006 betreffende:
wijziging arbeidsongeschikte van 55-65% naar 15-25% per 7-6-2006.

2.VRAAGSTELLING:
Zijn er medische argumenten om het bezwaar gegrond te verklaren?

3. ONDERZOEK:

3.1 Onderzoeksactiviteiten:
-Dossierstudie.
-Hoorzitting d.d. 1-8-2006.

3.2 Gegevens verkregen uit onderzoek:

Samenvatting dossiergegevens:
Betrokkene is een thans 41-jarige man, van beroep full-time programmeur, die op 21-4-1992 zijn werkzaamheden staakte in verband met vermoeidheidsklachten, tevens hoofd-, nek- en rugklachten. Per EW werd betrokkene ingedeeld in de arbeidsongeschiktheidsklasse 45-55% op basis van geschiktheid eigen werk gedurende halve dagen. Per 1-10-1993 werd de uitkering herzien naar de klasse 15-25% wegens geschiktheid eigen werk gedurende 6u/dag; in het kader van herbeoordeling TBA werd deze klasse gehandhaafd. De door betrokkene ingestelde beroepen tegen beide beslissingen - in welk kader zowel een orthopaedisch chirurg als een psychiater rapporteerde - werden ongegrond verklaard. Betrokkene werkte nog steeds 4u/dag in eigen werk. In 1997 meldde hij zich ook hiervoor arbeidsongeschikt doch werd per 26-5-1997 hersteld verklaard. Het door betrokkene ingestelde bezwaar werd ongegrond verklaard, het door betrokkene ingediende beroep werd bij uitspraak van 25-8-1998 eveneens ongegrond verklaard waartegen hoger beroep werd aangetekend.
Naar aanleiding van een heronderzoek in mei 1999 werd de uitkering ongewijzigd vastgesteld op 15-25% (beslissing 31-5-1999). Hiertegen werd bezwaar aangetekend dat bij beslissing op bezwaar van 31-1-2000 ongegrond werd verklaard (rapportage bezwaarverzekeringsarts d.d. 26-1-2000). Intussen had de CRvB op 29-12-1999 een beslissing genomen in voormelde ziektewetzaak en vernietigde het bestreden besluit (kortweg omdat ten onrechte geen beslissing omtrent art 39a van de WAO was genomen).

Bij uitspraak van 14-8-2000 werd het beroep tegen de beslissing op bezwaar van 31-1-2000 ongegrond verklaard, de CRvB vernietigde vervolgens op 19-11-2002 de aangevallen uitspraak. Uiteindelijk werd een nieuwe beslissing op bezwaar uitgereikt d.d. 9-9-2003 waarin de mate van arbeidsongeschiktheid per 5-3-1997 werd vastgesteld op 45-55%. Het hiertegen door betrokkene ingestelde beroep werd bij uitspraak van 14-4-2004 ongegrond verklaard, in hoger beroep werd de uitspraak bevestigd op 4-7-2006.
Intussen was betrokkene in het kader van een 5e jaars herbeoordeling opnieuw gezien, werd het eerder opgestelde belastbaarheidspatroon omgezet in een functionele mogelijkheden lijst (inclusief urenbeperking van max 6u/dag) waarna de theoretische mate van arbeidsongeschiktheid per 1-6-2004 werd vastgesteld op 55-65%, het door betrokkene ingestelde bezwaar werd bij beslissing op bezwaar d.d. 18-2-2005 (waaraan ten grondslag ligt een rapport van de bezwaarverzekeringsarts d.d. 5-1-2005) ongegrond verklaard. Het door betrokkene aangetekende beroep werd bij uitspraak van 17-8-2005 gegrond verklaard waarbij de rechtbank overwoog dat "met name ten aanzien van de aan eiser opgelegde urenbeperking en het daaromtrent door eiser in bezwaar en beroep aangevoerde, de (bezwaarverzekeringsarts volstrekt onvoldoende heeft gemotiveerd om welke reden deze urenbeperking gehandhaafd dient te worden".
Naar aanleiding van deze uitspraak rapporteerde bezwaarverzekeringsarts O2. op 10-10-2005. In deze rapportage gaf hij gemotiveerd aan waarom er per 1-6-2004 geen sprake kon zijn van een urenbeperking.
Huidige zaak:
In het kader van een aSB-herbeoordeling wordt betrokkene op 8-12-2005 door de primaire verzekeringsarts gezien. Betrokkene vertelt - kort samengevat - nog steeds sterk gehinderd te worden door de klachten van hoofd, nek en rug. Bij zitten vormt de nek het grootste probleem en om die reden is het voor hem het beste na enkele uren bezig zijn te gaan liggen (1-2-uur). De houding bij liggen moet aan allerlei voorwaarden voldoen (zie rapport primaire verzekeringsarts). De primaire verzekeringsarts concludeert als volgt. Ondanks de door meerdere specialisten verrichte onderzoeken in het verleden, is er nimmer een harde diagnose gesteld. Ook is er voor de geconstateerde discrepantie geen verklaring gevonden vanuit psychiatrisch oogpunt, er is geen sprake van psychopathologie, hetgeen overigens aansluit bij de eigen perceptie van betrokkene. Het is plausibel, aldus de primaire verzekeringsarts, dat er beperkingen zijn voor dynamische nek- en rugbelasting, alsook trillingsbelasting vanwege de kwetsbaarheid op rug- en nekniveau. Verder is het aannemelijk te achten dat van stressfactoren een negatieve invloed kan uitgaan op de betreffende spiergroepen middels het mechanisme van reactieve overmatige spieraanspanning. Voorts kan het gelet op de kwetsbaarheid van de nek- en rugmusculatuur aangewezen worden geacht om extremen in omgevingstemperatuur in de werksituatie te vermijden. In medische zin is er geen aanleiding om een urenbeperking aan te nemen daar geen van de indicatiegebieden van toepassing is.
Een functionele mogelijkheden lijst conform vermelde beperkingen wordt opgesteld waarna arbeidsdeskundig onderzoek leidt tot vaststelling van een theoretische mate van arbeidsongeschiktheid van 15-25%.
Bij schrijven van 24-2-2006 reageert betrokkene op het medisch onderzoeksverslag. Op 22-3-2006 geeft de primaire verzekeringsarts vervolgens een uitgebreide reactie op genoemd schrijven van betrokkene.
Weergave bezwaren op medisch gebied in bezwaarschrift d.d. 15-5-2006:
(betrokkene verwijst tevens naar zijn schrijven aan de primaire verzekeringsarts van 24-2-2006, welke met de reactie van de primaire verzekeringsarts als onderdeel van deze bezwaarprocedure dient te worden beschouwd). Korte samenvatting van de aangevoerde bezwaren:
Betrokkene acht het fysiek onmogelijk om hele dagen te werken.
Betrokkene stelt dat de verzekeringsarts zijn conclusies op onzorgvuldige wijze heeft onderbouwd.
Betrokkene meent dat ook verzekeringsarts K4. zijn beslissing heeft gebaseerd op onjuiste gegevens uit het verleden.
Betrokkene meent ten onrechte beperkt te zijn geacht t.a.v. het omgaan met conflicten, althans mist hiervoor de onderbouwing in het rapport van de primaire verzekeringsarts.

Hoorzitting d.d. 1-8-2007:
Zie verslag verslaglegger

Informatie van derden:
In primair dossier aanwezig:
Brief S8., reumatoloog, d.d. 23-8-1993:
Conclusie: chronische recidiverende nek- en rugklachten door spierpijnen t.g.v. scoliose en recidiverende blokkeringen op diverse niveau 's. Klachtenbeeld voornamelijk mechanisch bepaald door niet goede houding. Daarbij ook nerveus gespannen, hetgeen de spierklachten niet ten goede komt. Het probleem is niet zozeer een reumatische aandoening, danwel een mechanisch-functionele stoornis.
Brief J4., orthopaedisch chirurg, d.d. 19-2-1999:
Conclusie:
Er is sprake van meer habitueel geremd zijn van schoudergordel en WK. Behalve genoemde bewegingsbeperking heb ik geen duidelijk objectiveerbare afwijkingen op orthopaedisch gebied kunnen vaststellen.

Brief R3., neuroloog, d.d. 24-2-1999:
Neurologisch onderzoek:
Lange man. Leptosome bouw zonder verder specifieke neurologische afwijkingen. Aanvullend onderzoek:
MRI-scan wervelkolom: geen afwijkingen
X-cervicale wervelkolom, X-thoracale wervelkolom en X-lumbale wervelkolom:
Geen bijzonderheden
X-thorax:
Geen afwijkingen
Bloedonderzoek:
Geen afwijkingen

Brief S13., revalidatie arts, d.d. 29-4-1999:
Een revalidatiebehandeling is niet geindiceerd,. Patiënt is niet in staat om doelstellingen te formuleren of aan de eisen hiervan te voldoen.

4. BESCHOUWING:
Kern van het bezwaar is, zo concludeer ik op grond van het uitgebreide bezwaarschrift, het gegeven dat betrokkene meent niet in staat te zijn tot het verrichten van arbeid gedurende hele dagen. Nieuwe medische feiten zijn door betrokkene niet aangedragen ter onderbouwing van zijn standpunt.
Er blijft evenals in het verleden sprake van een discrepantie tussen enerzijds de ernst van de ervaren klachten en anderzijds de afwezigheid van ernstige afwijkingen van het bewegingsapparaat. Ik kan betrokkene dan ook niet volgen in zijn standpunt dat de verzekeringsarts de standaard 'verminderde arbeidsduur' niet juist heeft toegepast. Bovendien meent betrokkene ten onrechte dat verzekeringsarts K4. de uitspraak van de rechtbank van 23-8-2005 (bedoeld is: 17-8-2005, H9.) verkeerd interpreteert. Wel degelijk heeft de rechtbank bedoeld dat onvoldoende was gemotiveerd waarom überhaupt nog een urenbeperking werd aangenomen. Naar aanleiding van deze uitspraak heeft bezwaarverzekeringsarts O2. op 10-10-2005 gerapporteerd en gemotiveerd aangegeven waarom niet langer sprake is van een noodzaak tot aanname van een urenbeperking. Ook collega verzekeringsarts K4. komt op grond van eigen onderzoek tot een zelfde conclusie.
Verder kan ik betrokkene niet volgen in zijn standpunt dat het onderzoek door verzekeringsarts K4. onzorgvuldig is geweest. De verzekeringsarts heeft de oude dossiergegevens bestudeerd, heeft betrokkene gesproken en onderzocht. Vervolgens heeft hij gemotiveerd aangegeven op welke punten hij betrokkene beperkt acht. Het feit dat verzekeringsarts K4. de oude dossiergegevens heeft bestudeerd, getuigt tevens van zorgvuldigheid. De voorgeschiedenis is nu eenmaal onlosmakelijk verbonden met de actuele situatie. De stelling van betrokkene dat de verzekeringsarts daarbij "ook gewoon doorgaat met de onjuiste gegevens" wordt niet nader onderbouwd.
Behoudens het punt van de urenbeperking heeft betrokkene geen concrete bezwaren t.a.v. de functionele mogelijkheden lijst naar voren gebracht. Wel acht hij zich kennelijk op het punt 'conflicthantering' niet beperkt. Ook in het verleden is dit reeds naar voren gebracht. Door collega D2. is in haar rapportage van 5-1-2005 nader onderbouwd waarom betrokkene beperkt te achten is op dit punt. Ik heb hier niets aan toe te voegen.
Op grond van bovenstaande heb ik geen argumenten om af te wijken van het oordeel van de primaire verzekeringsarts.

5. CONCLUSIE:
Vanuit medisch oogpunt is het bezwaar ongegrond.

6. PLANNING:
Dossier retour medewerker b&b voor verdere afhandeling.

Mw. H9., bezwaarverzekeringsarts


Hierboven staat twee keer dat bezwaarverzekeringsarts O2. met een rapport van 10 oktober 2005 besloot dat ik hele dagen kon werken. Dat rapport kende ik op dat moment nog niet.
In de rapportage hierboven staat ook dat de hoorzitting op "1-8-2007" was, maar die was op 1 augustus 2006. In een latere versie was dat met de hand gecorrigeerd.
Voor de zitting bij de Rechtbank stuurde ik bezwaarverzekeringarts H9. een oproep om naar de zitting te komen.

Hieronder staat het rapport van de bezwaararbeidsdeskundige.

thumbnail thumbnail thumbnail thumbnail
RAPPORTAGE BEZWAARARBEIDSDESKUNDIGE

Betreft:
  bznr ###
  inzake D. te ### (rgnr ###)
  bsnr ###

Datum: 29-3-07

Vraagstelling aan BAD:

Bij de beslissing d.d. 7-4-06 is de mate van arbeidsongeschiktheid van betrokkene in het kader van de wao herzien naar de klasse 15 tot 25 % per 7-6-06.

Gevraagd wordt om de vastgestelde mate van arbeidsongeschiktheid op basis van de aan betrokkene geduide functies, zoals opgenomen in de arbeidsmogelijkhedenlijst d.d. 7-3-06, te heroverwegen rekening houdend met de door de bezwaarverzekeringsarts bevestigde functionele mogelijkheden van betrokkene. Daarnaast wordt verzocht om alle niet gemotiveerde gemarkeerde signaleringen in het resultaat functiebeoordeling d.d. 7-3-06 alsnog te motiveren.

Beoordeling door BAD:

Kaderstelling:

Blijkens de arbeidskundige rapportage d.d. 28-3-06 is betrokkene op 21-4-92 uitgevallen voor zijn maatgevende arbeid van programmeur gedurende 36 uur per week. Per einde wachttijd, 23-3-93 wordt betrokkene arbeidsongeschikt geacht voor de maatgevende arbeid in volle omvang. Laatstelijk is zijn mate van arbeidsongeschiktheid ingaande 1-6-04 bepaald in de klasse 55 tot 65 % op basis van het vastgestelde theoretische verdienvermogen in gangbare arbeid op de arbeidsmarkt.Bij eenmalige herbeoordeling in het kader van het aangescherpte Schattingsbesluit (aSB) is de mate van arbeidsongeschiktheid van betrokkene per 7-6-06 herzien naar de klasse 15 tot 25 % op basis van het vastgestelde theoretische verdienvermogen in andere gangbare arbeid op de arbeidsmarkt. Hiertoe heeft de arbeidsdeskundige aan betrokkene 10 functies in 8 sbc-codes voorgehouden, als opgenomen in de arbeidsmogelijkhedenlijst d.d. 7-3-06. De primaire arbeidsdeskundige heeft de daarin vermelde functie van service chauffeur in sbc-code 282101 geschrapt.

Betrokkene voert in bezwaar aan dat hij zich meer beperkt acht dan is vastgesteld door de verzekeringsarts en dat de verzekeringsarts zijn conclusies baseert op onjuiste gegevens.Betrokkene kan zich niet verenigen met de vastgestelde functionele mogelijkheden en acht zich niet in staat tot een een fulltime werkweek.

Na de medische heroverweging heeft de bezwaarverzekeringsarts de door de verzekeringsarts vastgestelde functionele mogelijkhedenlijst bevestigd.Voor de arbeidskundige heroverweging in bezwaar vormt de functionele mogelijkhedenlijst d.d. 3-2-06 het uitgangspunt.De bezwaarverzekeringsarts acht een beperking van de werkweek niet medisch noodzakelijk.

Onderzoeksactiviteiten:

Dossierstudie op 29-3-07. Raadpleging van het cbbs op 29-3-07.

Arbeidskundige heroverweging:

Rekening houdend met de functionele mogelijkhedenlijst d.d. 3-2-06 acht ik betrokkene arbeidsongeschikt voor de maatgevende arbeid van fulltime programmeur met name gezien de gevergde belasting ten aanzien van werken met toetsenbord en muis die de functionele mogelijkheden van betrokkene overschrijdt.

Blijkens de arbeidskundige rapportage d.d. 7-7-04 is het maatmanloon van betrokkene met het cbs-totaal-indexcijfer (index 2000 = 100) 112,8 geïndexeerd naar € 14,26 per uur all-in, inclusief de compensatie voor de overheverlingstoeslag.Aan de hand van de cbs-totaal-indexcijfers (index 2000 = 100) herleid ik dit maatmanloon van betrokkene naar 7-6-06 naar (€ 14,26 : 112,8 x 115,4) € 14,59 per uur per de datum in geding.Dit is een fractie hoger dan door de primaire arbeidsdeskundige werd vastgesteld op € 14,53 in verband met het gebruik van het inmiddels gepubliceerde indexcijfer van juni'06.

De gepresenteerde signaleringen in het resultaat functiebeoordeling d.d. 7-3-06 zijn door arbeidsdeskundige L1. beoordeeld en worden door hem mogelijk geacht voor betrokkene. De mogelijk geachte signaleringen bij verschillende aspecten zijn door de arbeidsdeskundige in zijn notities functiebelasting d.d. 6-3-07 en 7-3-06 en in zijn aanvullende rapportage d.d. 20-2-07 belicht.

Rekening houdend met de functionele mogelijkhedenlijst d.d. 3-2-06 heb ik de door de primaire arbeidsdeskundige voor betrokkene geselecteerde 10 functies nader overwogen.

In verband met de dagelijkse deadline voor de afhandeling van poststukken acht ik de geselecteerde functie van informatiebeheer-medewerker in sbc-code 315130 niet passend, gezien de overschrijding bij veelvuldige deadlines/productiepieken (aspect 1.9.7).

In verband met het gevergd duwen en trekken (15 kgf) van een pallettruck over enkele meters en acht ik de geselecteerde functie van assemblagemedewerker van combiketels/boilers in sbc-code 267040 niet passend, gezien de overschrijding bij het tot 10 kgf beperkt duwen/trekken (aspect 4.13.1). Daarnaast is er ook sprake van een marginale overschrijding van de sterk beperkte reikfrequentie (aspect 4.9.3).

In verband met gevergd duwen en trekken (15 kgf) van verrijdbare rekken met meetapparatuur en acht ik de geselecteerde functie van medewerker productielijn van meetmiddelen in sbc-code 267060 niet passend, gezien de overschrijding bij het tot 10 kgf beperkt duwen/trekken (aspect 4.13.1).

Er resteren voldoende functies voor de bepaling van het theoretische verdienvermogen van betrokkene in gangbare arbeid. Ik verwijs in deze naar de ingekorte primaire arbeidsmogelijkhedenlijst d.d. 29-3-07 in de bijlage met 7 gehandhaafde op 7-3-06 door de arbeidsdeskundige voor betrokkene geselecteerde functies.

Ten aanzien van de signaleringen in het resultaat functiebeoordeling d.d. 29-3-07 merk ik het onderstaande op.

In de functie van calculator electro (sbc-code 465031) is sprake van een signalering bij deadlines/productiepieken (aspect 1.9.7). Betrokkene is aangewezen op een werksituatie zonder veelvuldige deadlines of productiepieken.In deze functie dient er soms snel een calculatie worden aangeboden.Het betreft derhalve geen veelvuldige deadlines of veelvuldige productiepieken. De signalering bij deadlines/productiepieken betreft geen overschrijding van de aangegeven mogelijkheden van betrokkene.

In de functie van samensteller hydraulische componenten (sbc-code 264140) is sprake van een signalering bij trillingen (aspect 3.8.1).Betrokkene is beperkt ten aanzien van forse trillingsbelasting op de nek en rug. In deze functie is soms sprake van lichte trillingen op de hand/arm bij gebruik van klein licht pneumatisch handgereedschap. De signalering bij trillingen betreft geen overschrijding van de aangegeven mogelijkheden van betrokkene.

In de functionele mogelijkhedenlijst heeft de verzekeringsarts bij aspect 4.1.1 de dominantie van betrokkene aangegeven.Betrokkene is rechtshandig.Bij het vaststellen van de functionele mogelijkheden van betrokkene en bij het duiden van functies is rekening gehouden met zijn dominante rechterhand.

In alle gehandhaafde functies is sprake van een signalering bij kortcyclisch torderen (aspect 4.12.1).Betrokkene kan zijn romp tenminste 45 graden torderen maar niet in een frequentie van 60 keer per uur.In de functie van stikster meubelbekleding wordt tot 30 keer per uur torderen tot 45 graden gevergd. In de overige 6 gehandhaafde functies wordt ten hoogste tot 30 keer per uur torderen tot slechts 30 graden gevergd. De signaleringen bij kortcyclisch torderen tot 30 keer per uur betreffen geen overschrijding van de aangegeven mogelijkheden van betrokkene.

In de functie van samensteller hydraulische componenten (sbc-code 264140) is sprake van een signalering bij tillen (aspect 4.15.0).Betrokkene kan zonodig elk uur van de werkdag overeenkomstig de normaalwaarde 600 keer per uur voorwerpen van ruim 1 kilo hanteren en hij kan 5 keer per uur gewichten van 10 kilo tillen en dragen. In deze functie wordt tot 15 keer per uur tillen gevergd van voorwerpen tot 4 kilo maar meestal lichter. Daarnaast wordt tijdens 3 uren per werkdag tot 5 keer per uur tillen tot 10 kilo gevergd om een krat met onderdelen te hanteren of samengestelde onderdelen te verplaatsen. In betreffende 3 uren is sprake van een totaal gevergde energetische tilbelasting van minder dan 110 kilo per uur. Dit is aanmerkelijk minder dan de voor betrokkene mogelijk energetische tilbelastbaarheid van 650 kilo per uur. De signalering bij tillen valt binnen de bandbreedte van de aangegeven mogelijkheden van betrokkene.

In de functies van samensteller hydraulische componenten (sbc-code 264140) en medisch codeur (sbc-code 515100) is sprake van een signalering bij boven schouderhoogte actief zijn (aspect 5.7.0). Betrokkene kan overeenkomstig de normaalwaarde tenminste 5 minuten achtereen boven schouderhoogte actief zijn.In deze functies wordt tot 4 keer per uur kortdurend, tot 1 minuut aaneen boven schouderhoogte actief zijn gevergd. De signaleringen bij boven schouderhoogte actief zijn betreffen geen overschrijding van de aangegeven mogelijkheden van betrokkene.

De functionele mogelijkhedenlijst van het cbbs omvat 6 rubrieken. In rubriek 7 van het cbbs worden door de verzekeringsarts geen beperkingen of functionele mogelijkheden vastgesteld. Om die reden is matching niet mogelijk. Bij een signalering in rubriek 7 is geen sprake van een overschrijding van aangegeven functionele mogelijkheden.

Het betreft aspect 7.1.0 probleemoplossen van de functiebeschrijvingen, zoals relevant is bij de arbeidsongeschiktheidscriteria vóór 1993 in verband met het daarbij aan het maatmanfunctieniveau gerelateerde functieniveau in de te duiden functies in het kader van billijkheid, terwijl de onderhavige arbeidsongeschikrheidsbeoordeling geschiedt op basis van de aSB -criteria.

Voorts betreft het aspect 7.3.0 getordeerd actief zijn in de functie van samensteller hydraulische componenten (sbc-code 264140). Getordeerd actief zijn matched bij aspect 5.6.0 gebogen en/of getordeerd actief zijn, waarbij geen sprake is van een signalering in betreffende functiebeschrijving.Betrokkene kan tenminste 5 minuten achtereen gebogen en/of getordeerd actief zijn. In de functie wordt tot 1 keer per uur kortdurend, tot 1 minuut aaneen, getordeerd actief zijn gevergd, binnen de aangegeven mogelijkheden van betrokkene.

Gelet op de (toelichtingen bij de) door de verzekeringsarts vastgestelde verminderde functionele mogelijkheden van betrokkene enerzijds en gezien de gevergde belasting in de gehandhaafde functies anderzijds, gaan de signaleringen bij de gemarkeerde aspecten de aangegeven functionele mogelijkheden van betrokkene niet te boven en acht ik nader overleg met de bezwaarverzekeringsarts niet aangewezen.

Ik acht de 7 gehandhaafde functies in overeenstemming met de krachten van betrokkene, zoals aangegeven in de functionele mogelijkhedenlijst d.d. 3-2-06. Het betreft lichte werkzaamheden in dagdiensten. De functies zijn berekend op de bekwaamheden van betrokkene, gezien het voor hem vastgestelde opleidingsniveau 6 volgens de arbi-code (hbo-diploma).

Op basis van de gehandhaafde functies in de arbeidsmogelijkhedenlijst d.d. 29-3-07 stel ik de verdiencapaciteit van betrokkene in gangbare arbeid (aSB) vast op € 11,78 per uur, zijnde de mediane loonwaarde van de onderstaande 3 sbc-codes:

               functie                               sbc-code uurloon   reductiefactor
•  3 x calculator electro                            465031   € 12,66   1,00
• 25 x samensteller hydraulische componenten         264140   € 11,78   1,00
•  3 x medewerker controle medische codering/codeur  515100   € 11,19   1,00
   ----
   36 arbeidsplaatsen
Daarnaast acht ik de voorgehouden functies van stikster meubelbekleding (sbc-code 272043) en medewerker administratie bij een bank (sbc-code 516070) passend voor betrokkene.

Uit de mij voorgelegde stukken blijkt per 7-6-06 geen sprake van feitelijk door betrokkene gerealiseerde verdiensten.

Conclusie na arbeidskundige heroverweging:
Na arbeidskundige heroverweging kunnen voldoende van de aan betrokkene voorgehouden functies, zoals opgenomen in de arbeidsmogelijkhedenlijst d.d. 7-3-06, worden gehandhaafd voor de bepaling van de theoretische verdiencapaciteit in gangbare arbeid op de arbeidsmarkt.

De na arbeidskundige heroverweging voor betrokkene bevestigde theoretische verdiencapaciteit in gangbare arbeid ad € 11,78 per uur leidt in vergelijking met het per 7-6-06 hoger vastgestelde maatmanloon ad € 14,59 per uur tot een loonverlies van 19,26 %.

Het na arbeidskundige heroverweging vastgestelde loonverlies leidt tot indeling in arbeidsongeschiktheidsklasse 15 tot 25 % per de datum in geding.Dit is in overeenstemming met de vaststelling in het bestreden besluit.

K11.
bezwaararbeidsdeskundige

Bijlage: ingekorte primaire arbeidsmogelijkhedenlijst d.d. 29-3-07 met 7 gehandhaafde op 7-3-06 geselecteerde functies


De arbeidsdeskundige zou een aanvullende rapportage hebben geschreven met de datum "20-2-07", maar dat had ik op dat moment nog niet.

De "Arbeidsmogelijkhedenlijst" van 29 maart 2007 bestaat uit 7 bladzijden met beschrijvingen van een aantal banen met het bijbehorende loon en welke opleiding ervoor nodig is. Dit zijn: "Calculator (elektro)", "Samensteller metaalwaren", "Administratief medewerker, correspondent" (3 functies, die allemaal uit "teksten administreren" bestaan), "Prodectiemedewerker textiel, geen kleding", "Medewerker bank, kassier bank".

thumbnail thumbnail thumbnail thumbnail thumbnail thumbnail thumbnail
Het "Resultaat functiebeoordeling" van 29 maart 2007 bestaat uit 30 bladzijden met beschrijvingen van een aantal banen en wat daarbij de belasting is.

thumbnail thumbnail thumbnail thumbnail thumbnail thumbnail thumbnail thumbnail thumbnail thumbnail thumbnail thumbnail thumbnail thumbnail thumbnail thumbnail thumbnail thumbnail thumbnail thumbnail thumbnail thumbnail thumbnail thumbnail thumbnail thumbnail thumbnail thumbnail thumbnail thumbnail
Ik vroeg het onbekende rapport op.

thumbnail
Aan: UWV Breda
Klantencontactcentrum
Afdeling Bezwaar en Beroep
T.a.v. dhr. mr. G4.
Breda

per fax: ###

Uw kenmerk:
  B&B ###   B&B ### JG4

Datum : 14 april 2007

Geachte heer G4.,

Zou u mij een kopie willen sturen van het rapport van bezwaarverzekeringsarts dhr. O2. van 10 oktober 2005.
Indien dat niet binnen een maand lukt, dan zou ik dat graag willen weten.

Bij voorbaat dank.

Toelichting: Bij de beslissing op bezwaar van 2 april 2007 stuurde u twee rapportages mee.
In de rapportage van bezwaarverzekeringsarts mw. H9. van 6 februari 2007 wordt tweemaal gerefereerd aan een rapport van bezwaarverzekeringsarts dhr. O2. van 10 oktober 2005.
Dat rapport ken ik echter niet. Als zo'n rapport van die datum toch bestaat, dan is dat het moment dat voor het eerst de urenbeperking werd weggelaten, en dat is van belang voor mijn beroepschrift.

Met vriendelijke groet,
D.


Vervolgens ontving het onbekende rapport. Ik kende al wel het rapport van 2 maart 2006 van bezwaarverzekeringsarts O2., maar het niet rapport van 10 oktober 2005. Het blijkt toch te bestaan, maar het was niet eerder naar de Rechtbank gestuurd en het zat niet in het dossier dat ik had ontvangen.
Ik ontving het op 20 april 2007 en toen zag ik het voor het eerst.

Hieronder staat eerst de begeleidende brief.

thumbnail
UWV
BREDA

Datum   19 april 2007
Van   Klantencontactcentrum   T (0900) ###, F ###
Ons kenmerk
  B&B ###
  B&B ### JG4

De heer D.

Onderwerp
Verzoek om stukken.

Geachte heer D.,

In antwoord op uw brief van 14 april 2007 doen wij u hierbij een afschrift toekomen van de rapportage d.d. 10 oktober 2005 van bezwaarverzekeringsarts O2..

Hoogachtend,
Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen
mr. G4.
beambte bezwaar en beroep



thumbnail thumbnail
RAPPORTAGE BVA

Naam verzekerde : Dhr. D.
Geboortedatum : ##-1965
Woonplaats : ###
Sofinummer : ###
B&B Kenmerk : ###

Naam rapporteur O2.   Bezwaarverzekeringsarts
Datum : 10-10-2005

Medisch résumé n.a.v. uitspraak van de Rechtbank

Uitspraak van de Rechtbank d.d. 23-8-2005

De Rechtbank toetste het primaire besluit d.d. 16-7-2004 (en de op het daartegen ingediende bezwaar genomen beslissing op bezwaar) waarin aan cliënt werd medegedeeld dat zijn mate van arbeidsongeschiktheid met ingang van 1-4-2004 werd vastgesteld op 55-65%. De Rechtbank is van oordeel dat, met name ten aanzien van de aan cliënt opgelegde urenbeperking onvoldoende is gemotiveerd om welke reden deze urenbeperking is gegeven. Naar aanleiding van de uitspraak (vernietiging van het bestreden besluit, onder de bepaling dat er een nieuw besluit dient te worden genomen met inachtneming van de uitspraak) dient thans te worden bezien in hoeverre aan cliënt een urenbeperking dient te worden opgelegd.

Dossierstudie

Uit het dossier blijkt dat cliënt een aantal bezwaar en (hogere) beroepsprocedures voerde omtrent zijn mate van arbeidsongeschiktheid. Tevens diende hij een aantal tuchtrechtelijke klachten in tegen artsen die hem beoordeelden, waarvan één klacht gegrond werd verklaard. M.b.t. de recente procedures heeft cliënt aan de hand van geluidsopnames woordelijke weergaves gemaakt van gesprekken die met hem werden gevoerd in het kader van de beoordeling van zijn WAO-aanspraken.

Deskundigenrapport d.d. 27-6-1994 door de orthopedisch Chirurg S2.: cliënt werd vanaf 1991 geconfronteerd met klachten van hoofdpijn, rugpijn en vermoeidheidsklachten. Bij fysisch diagnostisch onderzoek bleek de musculatuur matig ontwikkeld. Buiten enige kloppijn rechts paralumbaal op T6 en een lichte bewegingsbeperking in de nek werden er orthopedisch geen duidelijke afwijkingen gevonden. Röntgenologisch werden er, behoudens een zeer lichte slingering, aan de gehele wervelkolom en aan het bekken geen duidelijke afwijkingen gevonden. Naar aanleiding van eerder onderzoek door de reumatoloog werd het klachtenbeeld voornamelijk toegeschreven aan mechanische factoren, c.q. een niet goede houding, waarbij tevens nerveuze gespannenheid werd gesignaleerd. Cliënt wijst elke vorm van psychisch lijden af.

Correspondentie van de huisarts G6. d.d. 6-12-1994: in deze correspondentie refereert de huisarts aan de brief van de reumatoloog S8. d.d. 23-8-1994, waarin als behandeladvies werd gegeven: goede manuele therapie, gecombineerd met houdings- en ontspanningsoefeningen voor nek en rug. Wanneer dit niet succesvol zou zijn is eventueel revalidatiebehandeling geïndiceerd.

Formulier 'medische gegevens' d.d. 20-2-2004 ingevuld door cliënt: in dit formulier geeft cliënt aan nek- en rugklachten te hebben, alsmede 'pijn, vermoeidheid, duizeligheid, kouwelijk, niet lang kunnen zitten/staan. Als nekproblemen teveel oplopen dan migraine, krachtverlies, blokkeren van spieren -> problemen met ademhaling' Medicatie: Indometacine, Tramadol (beiden zonodig) Behandeling gedurende de afgelopen 5 jaar: fysiotherapie en manuele therapie. 'Dat verlicht de klachten iets en voorkomt dat het erger wordt.' Cliënt is van oordeel dat zijn klachten zijn toegenomen in die zin dat er meer instabiliteit is ontstaan van de nekwervels.

Rapportage primaire verzekeringsarts d.d. 29-4-2004: De verzekeringsarts heeft zich door middel van dossieronderzoek, anamnese en fysisch diagnostisch onderzoek een beeld gevormd van de medische situatie van cliënt en van de daaruit voortvloeiende gevolgen voor de belastbaarheid.
Cliënt werd door de primaire verzekeringsarts in staat geacht tot het verrichten van reguliere werkzaamheden conform de functionele mogelijkhedenlijst d.d. 5-7-2004. Kort samengevat komt dit erop neer dat hij geschikt wordt geacht voor werkzaamheden die de nek slechts licht belasten, zonder veelvuldige deadlines of productiepieken en waarbij zich geen conflicten voordoen. M.b.t. de werktijden gelden restricties t.a.v. nacht- en avondwerk, wisselende diensten, alsmede een urenbeperking van 6 uur per dag.

Beschouwing

Cliënt ondervindt een groot aantal klachten, die slechts zeer ten dele kunnen worden verklaard door geobjectiveerde onderliggende medische stoornissen. De primaire verzekeringsarts kwam tot de conclusie dat er sprake is van functionele nekklachten.

De primaire verzekeringsarts zet, met het handhaven van een urenbeperking van 6 uur per dag, de lijn voort die in het verleden werd ingezet: reeds bij de beoordelingen die in 1993/1994 werden uitgevoerd werd een urenaantal van 6 uur per werkdag voor cliënt haalbaar geacht. Het blijkt hier niet zozeer te gaan om een maximum aantal uren, maar meer om een minimumaantal. Tegen de achtergrond van de Richtlijn 'Beperkte Arbeidsduur' bestaat er op basis van de in het dossier voorkomende medische feiten geen aanleiding om een urenbeperking te stellen. Deze richtlijn kent drie indicatiegebieden die tot toekenning van een urenbeperking kunnen leiden: aandoeningen die naar hun aard tot (ernstige) energetische tekorten leiden, verminderde beschikbaarheid voor arbeid als gevolg van noodzakelijke (para)medische behandelingen en tot slot preventieve overwegingen.

Cliënt valt binnen géén van de drie genoemde indicatiegebieden. Weliswaar is het aannemelijk dat de door hem ervaren klachten een nadelig effect hebben op zijn energetische vermogens, echter dit effect is van secundaire aard en kan niet leiden tot het stellen van een urenbeperking binnen de kaders van de richtlijn. Van een verminderde beschikbaarheid op basis van een tijdrovende, langdurige (para)medische behandeling kan evenmin worden gesproken nu niet gebleken is dat cliënt dergelijke behandelingen ondergaat. Tot slot geldt t.a.v. het preventieve aspect dat met de in de functionele mogelijkhedenlijst gestelde generieke beperkingen (waardoor er slechts sprake mag zijn van lichte belasting in regelmatige dagdiensten) voldoende waarborgen worden geboden dat de uitgevoerde arbeid niet tot schade van de gezondheid strekt. Aldus bestaat er geen aanleiding tot het stellen van een urenbeperking.

Conclusie

Ik kom tot de conclusie dat cliënt belastbaar moet worden geacht conform de functionele mogelijkhedenlijst d.d. 5-7-2004, met dien verstande dat (binnen het hieromtrent gehanteerde beleid, in casu de Richtlijn "Beperkte Arbeidsduur" van een urenbeperking geen sprake kan zijn.
De functionele mogelijkhedenlijst d.d. 5-7-2005 dient daarom te worden aangepast in die zin dat in rubriek 6 (werktijden) t.a.v. de aspecten 2 (uren per dag) en 3 (uren per week) geen beperkingen worden gesteld.

O2., bezwaarverzekeringsarts


De brief hierboven van keuringsarts O2. is een van de meest onzinnige brieven in mijn dossier. De brief heb ik dan ook genoemd op mijn bladzijde: "Knotsgekke onzin".
Het UWV vond dat ik 6 uur per dag kon werken, maar dat was voor mij niet mogelijk, en het was niet goed vastgesteld. Het UWV wilde niet meer vertellen hoe ze aan de 6 uur kwamen. Om te voorkomen dat ze er een verklaring voor moesten verzinnen en om te voorkomen dat ze moesten bepalen hoeveel uur ik per dag zou kunnen werken, laat keuringsarts O2. de 6 uur per dag verdwijnen door het als een minimum te zien en daarmee komt de urenbeperking te vervallen. Ik vind dat een belachelijke maar ook asociale redenatie.
Keuringsarts O2. heeft mij nooit gezien, en mij dus ook niet onderzocht.

In de brief hierboven wordt het rapport van reumatoloog S8. genoemd, daarbij staat de datum van "23-8-1994", maar het jaartal moet 1993 zijn.
Ook wordt bovenin bovenstaande brief de uitspraak van de Rechtbank van 23-8-2005 genoemd, maar dat moet 17 augustus 2005 zijn. De vergissing met die datum heb ik soms ook gemaakt.
In de laatste alinea van bovenstaande brief staat wordt de functionele mogelijkhedenlijst van "5-7-2004" en van "5-7-2005" genoemd, het juiste jaartal is 2004.
Later schreef bezwaarverzekeringsarts O2. een brief van 2 maart 2006 aan de Centrale Raad van Beroep.
En ik riep bezwaarverzekeringsarts O2. op om naar de zitting bij de Rechtbank te komen met mijn brief van 12 september 2007.

Vervolgens startte ik een procedure bij de Rechtbank door een beroepschrift te schrijven.

Laatste wijziging van deze bladzijde: maart 2015