Minister beantwoordt patiëntenvereniging
2007
De "Stichting Steungroep ME en Arbeidsongeschiktheid" had samen met een
paar andere organisaties een brief geschreven aan de minister van
Sociale Zaken.
Het antwoord van de minister heeft ook met mijn situatie te maken,
daarom wil ik dat hier beschrijven.
Hieronder staat het antwoord van de minister.
Klik op de thumbnail om het PDF-bestand te lezen.
SZW
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Steungroep ME en Arbeidsongeschiktheid
en diverse andere organisaties op het
gebied van belangenbehartiging zieken en
arbeidsongeschiktheid
GRONINGEN
Uw brief Van 21 mei 2007
Ons kenmerk UB/K/2007/18542
Datum 18 juli 2007
Onderwerp
Medische arbeidsongeschiktheidskeuring
Geachte dames en heren
Uw brief van 21 mei 2007 die is geschreven namens de Steungroep ME en
Arbeidsongeschiktheid, Nederlandse Vereniging voor Lymepatiënten, Whiplash Stichting
Nederland, RSIO-vereniging, Nederlandse Vereniging voor Slechthorenden, HIV-vereniging
Nederland, Actiecomité Stop de Herkeuringen, Landelijke Vereniging van
Arbeidsongeschikten en de Chronisch zieken en Gehandicapten Raad heb ik in goede orde
ontvangen. In deze brief spreekt u er uw zorg over uit dat patiënten met moeilijk
objectiveerbare aandoeningen (systematisch) geschikt verklaard worden voor werk dat zij om
gezondheidsredenen niet aankunnen, waardoor zij (vaker dan gemiddeld bij de
herbeoordelingsoperatie) geheel of gedeeltelijk arbeidsgeschikt worden verklaard. Uw enige
verklaring daarvoor is een andere, volgens u onrealistische, medische beoordeling.
Ik wil hierop graag reageren. Ik heb over uw brief contact opgenomen met het UWV.
Uit de kwaliteitswaarnemingen van het UWV blijkt niet dat cliënten bij de herkeuringen
worden goedgekeurd voor werk dat zij vanwege gezondheidsproblemen niet aankunnen en
blijkt ook niet dat mensen voor meer uren werk geschikt worden gedacht dan zij belastbaar
zijn. Uit deze waarnemingen komt naar voren dat (uren)beperkingen worden toegekend
conform de professionele standaard en dat de door de verzekeringsarts toegekende
beperkingen over het algemeen correct zijn vastgesteld. Dat sluit niet uit dat in het individuele
geval een situatie zou kunnen optreden zoals door u aangegeven. Indien een cliënt het niet met
de beoordeling door de verzekeringsarts of arbeidsdeskundige van het UWV eens is kan de
cliënt zijn bezwaar via bezwaarprocedure kenbaar maken. De door u aangegeven stijging in de
omvang van genoemde problematiek wordt in ieder geval niet weerspiegeld in een stijging van
het aantal bezwaarzaken bij het UWV op dit punt. Op basis van de informatie die het UWV
mij heeft verstrekt blijkt niet, dat er sprake is van een systematisch uitvoeringsbeleid dat geen
of weinig rekening houdt met medische beperkingen. De basis voor de beoordeling van
arbeidsongeschiktheid is nog altijd het Schattingsbesluit dat - voor wat betreft de medische
component - vrijwel onveranderd is.
Zo er al van een stijging van verlagingen/intrekkingen van uitkering sprake is, is dit het gevolg
van de aangescherpte arbeidskundige criteria. Bij de WAO staat niet de aandoening of
diagnose centraal, maar wel wat de beperkingen zijn als gevolg van een ziekte of gebrek om
arbeid te verrichten. Dit betekent dat het enkele feit dat iemand een bepaalde aandoening heeft
geen betekenis heeft voor het recht op WAO. Bij de bepaling van de mate van
arbeidsongeschiktheid stelt het UWV op basis van een medisch en arbeidskundig onderzoek
vast, gegeven een bepaalde aandoening of diagnose, welke functies betrokkene nog kan
verrichten, rekening houdend met de beperkingen. Uit het loonverschil tussen wat iemand
verdiende en nu nog kan verdienen volgt de mate van arbeidsongeschiktheid en de hoogte van
de WAO-uitkering. Als dat leidt tot het oordeel dat de uitkering moet worden verlaagd of
ingetrokken, ook voor mensen met een moeilijk objectiveerbare aandoening, dan is dit een
gegeven dat volgt uit de gewijzigde WAO-systematiek.
Ik onderschrijf samen met u het belang van een zorgvuldige keuring. Het UWV bewaakt de
kwaliteit van het sociaal medisch handelen op gestructureerde wijze en legt hierover
verantwoording af in de kwartaal- en jaarverslagen. Daarnaast houdt de Inspectie Werk en
Inkomen toezicht op de uitvoering van taken door het UWV. Op basis hiervan is mijn beeld
dat het UWV in algemene zin in staat is om kwalitatief goede keuringen uit te voeren. Mocht
dat in individuele gevallen desondanks niet het geval zijn dan staan zoals gezegd de
mogelijkheden van bezwaar en beroep open.
Wel is het zo dat vaststelling van de functionele mogelijkheden bij het ene ziektebeeld lastiger
is dan bij het andere. Daarom wordt continu gewerkt aan het vermeerderen en verdiepen van
de verzekeringsgeneeskundige kennis. In dit verband kunnen onder meer genoemd worden de
samenwerking die het UWV is gestart met het wetenschappelijk onderwijs om te komen tot
academisering van de verzekeringsgeneeskunde, de verzekeringsgeneeskundige protocollen
die door de Gezondheidsraad worden ontwikkeld en de ontwikkeling van claimprudentie
binnen het UWV.
Het kennisniveau van de verzekeringsartsen bij het UWV wordt actueel gehouden via scholing
en coaching. Daarbij worden relevante inzichten en resultaten van wetenschappelijk onderzoek
betrokken. Verzekeringsartsen zijn verplicht deel te nemen aan scholings- en
coachingsactiviteiten. Hiermee wordt voldaan aan de eisen zoals geformuleerd door de
beroepsvereniging NVVG en de sociaal medische registratiecommissie van de KNMG.
Ik heb er begrip voor dat in geval - tegen de indrukken en gevoelens van de
arbeidsongeschikte in - de WAO-uitkering wordt verlaagd of beëindigd, dit gepaard kan gaan
met vragen over de zorgvuldigheid van het claimbeoordelingsproces. De verantwoordelijkheid
voor de wijze waarop de medische keuringen worden uitgevoerd is, binnen de gestelde kaders,
een verantwoordelijkheid van het UWV, waarin ik niet kan treden. Om deze reden is een
gesprek met uw organisaties niet opportuun. Mijn conclusie is, op grond van het hiervoor
gestelde in deze brief, dat het UWV in het algemeen op een zorgvuldige wijze uitvoering geeft
aan het claimbeoordelingsproces.
Hoogachtend,
de Minister van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid,
(J.P.H. Donner)
Technische gegevens van het PDF-bestand:
Het antwoord van de minister is een PDF-bestand, dat ik identiek naar mijn eigen site
heb gekopieerd.
Oorspronkelijke lokatie en naam: http://docs.szw.nl/pdf/34/2007/34_2007_3_10837.pdf
Auteur: "jbeekhuijzen"
Titel: "Microsoft Word - UB008195.doc"
Gemaakt met: "Acrobat Distiller 7.0.5", "PScript5.dll Version 5.2.2"
PDF versie: "1.4".
Datum: "Donderdag 19 juli 2007, 11:55:26"
Mijn commentaar op de brief van de minister.
Tot 2004 werd iedereen die in de WAO zat iedere 5 jaar opnieuw gekeurd.
De WAO werd in 2004 vervangen door de WIA. Degenen die al in de WAO
zaten, werden eerst opnieuw gekeurd. Daarna werden die
niet meer iedere 5 jaar opnieuw gekeurd.
Het gaat hier om die keuringen van degenen die in de WAO zaten.
Officieel heette dat: "de herbeoordeling volgens
het aangepaste SchattingsBesluit". In 2004 ontving ik een
brief over de herbeoordeling.
In 2007 schreven verschillende patiëntenverenigingen een brief aan de minister
van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (minister Donner) dat de uitkomsten van de keuringen
voor een deel van de mensen niet realistisch waren.
Ook in mijn geval is dat zo. Eerst vonden de keuringsartsen dat
ik 6 uur per dag zou kunnen werken (wat voor mij al onmogelijk is).
Maar in een rapport van
10 oktober 2005 schreef
een keuringsarts dat de 6 uur per dag als een minimum zou moeten worden
opgevat, en dat ik dus eigenlijk 8 uur per dag zou kunnen werken.
Vanaf dat moment vinden alle keuringsartsen opeens dat ik 8 uur per dag
zou kunnen werken.
De keuringsarts die de herbeoordeling deed, schrijft in zijn
medisch onderzoekverslag dan ook
dat ik dus 8 uur per dag zou kunnen werken.
In werkelijkheid zou ik echter niet één dag vol kunnen houden,
en als ik iedere dag opnieuw zou proberen om zo ver mogelijk
door te gaan, dan gaat mijn gezondheid er in snel tempo op achteruit.
De minister schrijft dat hij contact met het UWV heeft opgenomen
en dat uit kwaliteitswaarnemingen niet blijkt dat mensen worden
goedgekeurd voor werk dat zij niet kunnen.
Volgens mij zit hier iets fout. De minister neemt contact
op met de machthebbende partij, en neemt klakkeloos aan
wat die hem vertellen. Minister Donner is jurist en
zou moeten begrijpen dat zoiets niet rechtvaardig is.
Minister Donner heeft in 2006 een rap gemaakt. Ik zag daar
de humor van in, en vond minister Donner daardoor sympathieker.
Ten onrechte kreeg minister Donner daar veel commentaar op van
anderen.
Maar om de brief die de minister aan de patiëntenverenigingen
schreef lijkt niemand in de
politiek of van de pers zich druk te maken, terwijl de
minister hier volgens mij zijn taak verzaakt.
De WIA en WAO zijn door de overheid ingesteld. Het is dus
ook de verantwoording van de overheid om te zorgen dat
de keuringen zorgvuldig zijn. De keuringen worden
gedaan door keuringsartsen (verzekeringsartsen) die
bij het UWV werken.
Maar omdat de minister verantwoordelijk voor het
beleid rondom de WIA en WAO, is hij er ook in zekere
mate verantwoordelijk voor als er misstanden zouden zijn.
Door te doen alsof er geen misstanden zijn, doet hij
alsof alles goed gaat, en hij zijn werk dus goed gedaan
heeft.
Dat is dus precies het tegenovergestelde van zijn taak
als minister. Want het is de taak van de minister
om namens de burgers te zorgen dat er geen
mensen onrechtvaardig worden behandeld. De minister
zou er dus op toe moeten zien dat het UWV zorgvuldig werkt.
De minister schrijft dat er geen stijging zou zijn
van het aantal bezwaarzaken.
Bij mij is er ook geen stijging.
In het verleden maakte ik bezwaar tegen
de beslissingen van het UWV, en met deze herbeoordeling
maakte ik ook bezwaar bij het UWV. Dus er is
inderdaad geen stijging.
Er allerlei standaarden, voorschriften en richtlijnen
die beschrijven hoe een keuring gedaan zou moeten worden.
De minister noemt bijvoorbeeld het "Schattingsbesluit", en
verder schrijft de minister dat de diagnose niet centraal staat
maar iemands beperkingen. Dat staat ook in een richtlijn.
In werkelijkheid houden de keuringsartsen zich niet aan
de richtlijnen en voorschriften. En bij de Rechtbank heb ik
vaak genoeg een beroep gedaan op allerlei voorschriften en
richtlijnen, maar daar wordt niets mee gedaan.
Dus als de minister schrijft over een standaard en in zijn
brief uitlegt op welke manier de keuringen zorgvuldig zijn,
dan zijn dat loze woorden. Als niemand zich er aan houdt,
en ik er geen beroep op kan doen, dan heb ik niets aan
al die standaarden, voorschriften en richtlijnen.
In 2007 schreef ik een brief die ik
"opsomming van onzorgvuldigheden"
noemde. Die brief schreef ik voor de Rechtbank, en daarin beschrijf ik
hoe onzorgvuldig de keuringen zijn. Wat ik er niet in schrijf is
dat die brief ook mijn kritiek op de Rechtbank is, want de Rechtbank
heeft al die onzorvuldigheden van het UWV goedgepraat.
Toen ik gezondheidsproblemen kreeg en anderen over mij gingen oordelen, bleek
dat ik opeens minder rechten had dan iemand die gezond is.
En hoewel de meeste keuringsartsen vooral de conclusies van vorige keuringsartsen
overschrijven, zijn er ook rapporten geschreven die bedoeld
zijn om mij de grond in te schrijven.
In onze maatschappij is het een belangrijke taak van
de overheid om er voor te zorgen dat er zoveel mogelijk recht aan alle
burgers wordt gedaan, en dat machtsmisbruik wordt tegengegaan.
Dat lukt vanzelfsprekend niet altijd, maar minister Donner
probeert volgens mij wel erg gemakkelijk om onder zijn
verantwoordelijkheden uit te komen.
Ik ben christen, en ik besef dat ik niet alleen als mens met
andere mensen te maken heb, maar dat ik me ook moet kunnen
verantwoorden voor God (inclusief wat ik op deze bladzijde
schrijf over minister Donner).
Minister Donner is christen, dus hij zou ook moeten beseffen
dat hij voor zijn daden verantwoording moet afleggen.
Ik vraag me af hoe hij dat gaat doen. Onder zijn verantwoording
zijn vele mensen op mensonwaardige wijze behandeld.
Stel dat duizenden mensen hem aanklagen bij God, gaat hij
dan ook zeggen dat hij
contact heeft opgenomen met het UWV en dat alles goed was,
of begrijp hij zelf ook al dat zoiets belachelijk is?
Laatste wijziging van deze bladzijde: januari 2008